Deze oefening is onderdeel van leerlijn: Boekverslag - 4

115 Boekverslag

Een boekverslag is eigenlijk de kans om in de huid te kruipen van de schrijver van het boek te kruipen, en zo de kunst van het schrijven af te kijken. Een goed boekverslag helpt je een betere schrijver én lezer te worden, door tijdens het lezen steeds na te denken over vragen als: wat wil de schrijver hier? Welke middelen zijn ingezet om dat te bereiken?

Je ervaringen tijdens het lezen gaan je helpen het verslag te schrijven, Maak dus aantekeningen tijdens het lezen. Op welk moment ging het lezen je gemakkelijk af, en waarom? Waar werd het frustrerend? Hoe komt het dat je uitgerekend op pagina 54 wilde stoppen met lezen? Maar ook: waar heb je gelachen? Als je wat hulp wilt bij het maken van aantekeningen, doe dan eerst de oefening over Boekaantekeningen.

In deze oefening probeer je vooral te achterhalen wat de schrijver deed met de middelen:

  • personages (hoofdpersonen);
  • verhaallijn (plot);
  • onderwerp (thema).

Een goed boekverslag bevat ook een oordeel van jou over het gelezen boek. Daar gaan we in deze oefening niet speciaal op in, maar kijk eventueel naar de oefening boekrecensie als je daarbij ook wat hulp wilt.

Om te beschrijven wat de schrijver allemaal zegt door de manier waarop de personages met elkaar praten, moet je alles wat er gezegd wordt van een beetje afstand bekijken. Wat zegt wie in het boek, en waarom doen ze dat?

  • Stel vast wat de schrijver met het hoofdpersonage of de hoofdpersonages wil overbrengen.
  • Als je dat lastig vindt, schrijf dan eerst per personage in drie woorden op wat je over het personage zou denken als je het in het echte leven tegen zou komen. Bijvoorbeeld: dat is iemand die echt niet tegen zijn verlies kan, die een serieus probleem heeft met zijn ego, en nooit geleerd heeft om te delen.
  • Of typeer in een tabel de hoofdpersonages aan de hand van 3 eigenschappen. En omschrijf ook de relaties tussen de personages. Zijn ze bijvoorbeeld aardig voor elkaar, of juist helemaal niet?
  • Schrijf in ongeveer 1oo woorden nu op hoe jij de personages ziet. Citeer voor elk personage 1 keer een stukje uit het gelezen boek om te bewijzen dat jij het bij het rechte eind hebt in je beschrijving van de personages. Bijvoorbeeld dus een stukje waarin duidelijk wordt dat het hoofdpersonage een slechte verliezer is.

Om te beschrijven wat de schrijver bedoelt te zeggen met de verhaallijn van het boek, beschrijf je die in je boekverslag. Maar dan niet met een beschrijving als “en toen .. en toen… en toen”.

  • Stel vast wat er op het spel staat in de verhaallijn: verraad, het geheim houden van een misdaad, een allesverslindende liefde, etc.
  • Als je dat lastig vindt, schrijf dan een logline van het verhaal zoals je in de oefening ‘Logline‘ leerde.
  • Schrijf op basis daarvan 100 woorden over de verhaallijn. Geef minstens 2 citaten uit het boek om te bewijzen dat je het allemaal goed gezien hebt. Kijk naar je boekaantekeningen voor hulp!

Om het onderwerp (thema) van een boek te beschrijven, let je op alles wat de personages zeggen (zie de eerste stap in deze oefening over personages). En alles wat de personages doen (zie de stap over het plot).

Om uit alles wat er gezegd en gedaan wordt in het boek het thema van het boek te halen, moet je als lezer een stapje terug doen. En je afvragen: waarom staat het er zo? Waarom heeft de schrijver dat zo bedacht en opgeschreven?

  • Stel vast wat de schrijver van jouw boek wil overbrengen (het onderwerp/thema). Denk heel groot! Bijvoorbeeld: de schrijver wil dat ik begrijp hoe naar het is om gepest te worden. Of: de schrijver wil dat niemand ooit meer eenzaam is.
  • Kies 2 voorbeelden uit je boek (iets wat personages doen of zeggen) om te laten zien dat het klopt wat je gekozen hebt als thema.
  • Schrijf dan 100 woorden voor je boekverslag. Bijvoorbeeld: Het thema van dit boek is ‘de gevolgen van pesten’. Die wil de schrijver voor de lezer van het boek heel invoelbaar maken omdat er heel veel geschreven wordt over het hoofdpersonage dat gepest wordt (wat die persoon allemaal voelt, bijvoorbeeld), en omdat het hele verhaal draait om hoe je leven door pesten verpest kan worden (uiteindelijk neemt het hoofdpersonage wraak op degene die pesten maar levert die wraak alleen maar nieuwe ellende en problemen op).
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op