Hoe gaat het met je?

149

Hoe gaat het met je?

Vaardigheid: burgerschap

In deze oefening leer je antwoord geven op een vraag die hopeloos open is: ‘hoe gaat het met je?’, maar die mensen wel graag aan elkaar stellen. Waar begin je ls schrijver met een antwoord?

Maak de oefening
143

Reconstrueren

Vaardigheid: taalvermogen

In deze oefening train je je geheugen, want dat is een belangrijk hulpmiddel voor elke schrijver.

Maak de oefening
141

De regels van het taalspel

Vaardigheid: taalvermogen

In deze oefening beschrijf je spreektaal van mensen om te zien of sprekende mensen zich wel aan taalregels houden, en schrijf je de taal op die jij zelf bedacht hebt om een beetje te spelen met taalregels.

Maak de oefening
140

Marionetten

Vaardigheid: burgerschap

In deze oefening leer je hoe je met taal mensen kunt besturen – maar ook hoe anderen jou met hun taal besturen.

Maak de oefening
132

Werkwoorden kiezen

Vaardigheid: taalvermogen

In deze oefening leer je te kiezen tussen de werkwoorden ‘zijn’ en ‘hebben’. Twee heel verschillende werkwoorden die bijna hetzelfde kunnen betekenen als je iets over jezelf wilt vertellen. Hoe werkt dat voor jou?

Maak de oefening
130

Puzzelen met je gevoel

Vaardigheid: genre

In deze oefening leer je een gedicht over de natuur schrijven dat precies beschrijft hoe jij je voelt, zonder dat je dat met zoveel woorden zegt. De lezer moet zelf uitpuzzelen hoe jij je voelt.

Maak de oefening
128

Woordenwolk

Vaardigheid: taalvermogen

In deze oefening leer je een woordwolk te maken die de wirwar in je hoofd goed weergeeft.

Maak de oefening
127

Extrapoleren

Vaardigheid: creativiteit

In deze oefening leer je hoe je als schrijver gebruik kunt maken van wat je al weet om iets voor je lezer te omschrijven dat je nog nooit eerder in handen gehad hebt.

Maak de oefening
126

Glimlachen leren lezen

Vaardigheid: taalvermogen

In deze oefening leer je woorden te vinden om de glimlach van mensen betekenis te geven om van die glimlachen een catalogus te maken.

Maak de oefening