163 Polemist
Polemiseren is reageren op wat iemand anders gezegd of geschreven heeft omdat je je ergert aan wat diegene zei of schreef. Polemiseren is een woordenstrijd beginnen – een pennenstrijd, als je besluit dat je wilt reageren door te schrijven.
We hebben voor dat soort woordenwisseling een apart woord, omdat polemiseren nét wat anders is dan discussiëren. Van mensen die polemiseren – polemisten – wordt ook verwacht dat ze heel snedig zijn. Prachtig woord dat je misschien niet kent. ‘Snedig’ betekent: grappig, gevat. Als je kunt polemiseren, kun je dus op een scherpe discussie voeren waarin ook (woord)grapjes zitten.
In deze oefening ga je de polemist uithangen. Die rol ligt je misschien niet. Vandaag niet, en misschien wel nooit niet. Je hebt vandaag of altijd een uitstekend humeur en je ergert je eigenlijk (nooit) nergens aan. Je bent niet boos te krijgen, laat staan dat je iemand echt gaat opzoeken om met diegene in een woordenstrijd te raken. Dat kan, dat is prima, maar in deze oefening ga je toch doen alsof. Zodat je wel kunt polemiseren mocht je in de toekomst nog eens in verzet willen komen en dan als schrijver al je middelen in willen zetten.
Als je in de rol van een polemist kruipt, moet je een polemische houding aannemen. Doen alsof je polemiseert. Dat doen jullie op deze manier:
- Bedenk voor welk publiek je je standpunt uitkiest. Ieder mens en iedere groep heeft weer eigen gevoeligheden. Vergeet bij dit alles niet, dat we in een wereld leven waarin de maffe en gemene standpunten elke dag in de krant staan. Kies er gerust zo eentje, om hem te testen aan het gezond verstand van je medeleerlingen.
- Het kan leuk en verfrissend zijn om naar aanleiding van zo’n stelling vurig te discussiëren, maar er is net zo goed kans dat de discussie de sfeer verpest. Als je dit spel virtuoos speelt, kunnen klasgenoten – zelfs je vrienden – écht kwaad op je worden. Dat moet je dan allemaal weer repareren aan het einde, als je vertelt dat je dit alleen maar deed om te polemiseren. Hopelijk kunnen ze erom lachen, achteraf.
- Aan alle deelnemers van het spel de taak te zorgen dat het spel niet eindigt met ruzie in de klas.
- Voor alle zekerheid werk je deze schrijfopdracht anoniem: jij speelt een rol, maar niemand weet welke.
- Als het spel klaar is, is wellicht een nagesprek met je klas wenselijk. Daarin kunnen de volgende vragen aan bod komen:
 – waar ben je het meest van geschrokken?
 – wat hebben we geleerd van de extreme stellingen?
 – hebben we een goede discussie gehad?
 – is er iemand echt boos of verontwaardigd geworden?
 – kunnen we er nu om lachen?
 – zijn we nog geïnteresseerd in de overige stellingen die niet zijn gekozen door de docent?
- Iedereen bedenkt een standpunt op waar je het zelf niet mee eens bent, maar dat je alleen uitkiest om klasgenoten zoveel mogelijk op de tenen te trappen.
- Schrijf je standpunt in 2 tot 4 zinnen op,
- zorg dat er minstens een causaal verband zit:
 
Bijvoorbeeld
ik vind………omdat………
dit gaat altijd zo…………omdat……..
- 
- bedenk daarbij dat het ook kan uitmaken hoé je het opschrijft, welke woorden, toon, aanspreekvorm, vergelijking etc. zal ze ergeren?
 
- De docent verzamelt de blaadjes en kiest er 5 geschikte standpunten uit.
- De docent leest 1 van de 5 stellingen voor.
- Bediscussieer de stelling met de hele klas. (Als het het standpunt is dat jij ingeleverd hebt, discussieer je gewoon mee zonder kenbaar te maken dat het om jouw standpunt gaat).
- Laat iemand notuleren: heel kort opschrijven welke voor- en tegenargumenten er allemaal langskomen.
- Kom na een aangegeven tijd (de docent kan een timer zetten) tot een conclusie – een gezamenlijk standpunt, of concludeer juist dat jullie verdeeld blijven.
- Bediscussieer de stelling in kleine groepjes volgens dezelfde principes als in Ronde 1.
- Bediscussieer de stelling in tweetallen volgens dezelfde principes als in Ronde 1.
- Iedere leerling pakt een blaadje en schrijft zijn/haar persoonlijke reactie op de stelling op in ca. 150 woorden (10 minuten schrijftijd, de docent kan een timer zetten). Als er tijd is, kan de docent een paar leerlingen aanwijzen om hun reactie voor te lezen.
- Gebruik in die reactie alles wat je gehoord hebt aan voor- en tegenargumenten, en probeer zo snedig mogelijk te schrijven.
- Iedere leerling pakt een blaadje en schrijft zijn/haar persoonlijke reactie op de stelling op in ca. 150 woorden met daarin één nieuwe polemische stelling die de schrijver uit de tent kan lokken lokken om op te reageren. Misschien deed je dat al in stap 4: probeer in dat geval wat je schreef nog te verbeteren zodat er nog meer kans is dat iemand op jouw stelling wil reageren.
- Als er tijd is, kan de docent een paar leerlingen aanwijzen om hun reactie voor te lezen.
- redactie Algemeen Letterkundig Lexicon (2012 …), ‘Polemiek‘. Algemeen letterkundig lexicon.
- Jonathan Crewe, ‘Can Polemic Be Ethical?’. Polemic: critical or non-critical. Jane Gallop (ed). Routledge, 2004, 135-153. [introductie van de bundel].
- Onno Blom (2022), ‘De vloer aanvegen met de minkukel: tien jaar na de dood van Gerrit Komrij lijkt de noodzakelijke polemiek verdwenen‘. Volkskrant, 21 juli.
 
 
			
		
    		
	

