157 Overdrijven


Als je overdrijft, ben je even een opgevoerde versie van jezelf. Even, want je houdt dat geen dag lang vol. Je bent even meer dan gewoon kwaad of enthousiast, en wilt dat je omgeving dat ook merkt. Dus schreeuw je, of juich je.

Voor schrijvers is overdrijven heel interessant omdat de emotie die jij uitvergroot – plezier, of woede, of verontwaardiging – op anderen effect heeft. Je kunt overdrijven dus als een techniek gebruiken.

De reden waarom je als schrijver overdrijft, kan wisselen. Misschien ben je zelf wel echt woedend of blij en wilt dat overdragen Maar het kan ook zijn dat je als schrijver denkt dat het overdrijven op een bepaald moment in de tekst nuttig is, bijvoorbeeld omdat je extra aandacht voor dat stukje tekst wilt vragen. Dan ben je niet een opgevoerde versie van jezelf, maar doe je als schrijver wel alsof.

Overdrijven kun je als techniek ook teveel gebruiken. Ook je lezer houdt het niet vol als je als je als schrijver altijd overdrijft, dan wordt je tekst ongeloofwaardig. In deze oefening leer je de techniek van het overdrijven gebruiken en doseren. 

In deze oefening nemen we de emotie ‘ergernis’ als vertrekpunt voor het oefenen met overdrijven in een tekst. Ergernis heb je als je je aan iets stoort, en daarin blijft hangen. Niet één keer kort opmerkt dat je iets niet leuk vindt – bijvoorbeeld dat je opa altijd hetzelfde verhaal vertelt – maar dat bij herhaling opmerkt en misschien uiteindelijk zelfs de ergernis gelijk maakt aan dat waaraan je je ergert. Je opa is ergerlijk omdat hij altijd hetzelfde verhaal vertelt.

  • Bedenk waar jij je wel eens, of vaak, ergert.
  • Schrijf daarover een tekst van ca. 5 zinnen. Schrijf het zo feitelijk, maar ook zo eerlijk mogelijk op. Erger je bijvoorbeeld aan het feit dat je opa elke keer hetzelfde verhaalt vertelt, of is het ook het verhaal dat hij vertelt je een ergernis, of de manier waarop hij het vertelt, of dat hij wel verwacht dat je luistert?

Er zijn voor een schrijver twee basistechnieken om in een tekst het overdrijven in te zetten:

1. aandikken en opblazen. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb me doodgeërgerd’. Of dit fragment uit De avonden van Gerard Reve: ““Kijk,’ zei zijn moeder. Ze stond voor het gasstel en wees achter zich op het aanrecht. ‘Bedoel je die fles?’ vroeg hij. Er stond een fles met donkerrode vloeistof. Op de hals zat een oranje capsule. Hij trad naderbij. ‘Wat is dat?’ vroeg hij. ‘Ik heb een fles wijn gekocht voor vanavond ,’ antwoordde ze, een aantal oliebollen uit de braadpan wippend. ‘Dat is prachtig,’ zei Frits. Hij nam de fles bij de hals op. Er zat een blauw etiket op met een gele rand. ‘Bessen-appel,’ las hij zacht. ‘Bessen-appel,’ zei hij bij zichzelf, ‘bessen-appel. Help ons, eeuwige, onze God. Zie onze nood. Uit de diepten roepen wij tot u. Verschrikkelijk.”
2. verfraaien met spectaculaire details. Bijvoorbeeld uit een blog van Aafje Romeijn: “Lize Korpershoek (journalist, influencer) onderging in 2012 een abortus, en schreef daar nu een column over. Dat is dapper en moedig, want je weet als vrouw (/persoon met een baarmoeder) welke bak schijt je vervolgens over je heen gaat krijgen. Ook nu weer. Yvonne Coldeweijer (“journalist”, influencer) reageerde als door een wesp gestoken dat Lize deed alsof abortus iets is “dat je bij de Wehkamp bestelt”, en dat Lize abortus “hip” zou maken. Andere mensen met onbegrijpelijk veel volgers als een Maxime Meiland vielen Coldeweijer bij, en zie daar: niet alleen een bak stront, maar een bak stront bij elkaar gescheten door invloedrijke mede-vrouwen was Lizes deel.” 

  • Je zou kunnen zeggen dat zowel Reve als Romeijn in deze fragmenten beide technieken combineren: zij vergroten iets, maar geven ook details. Analyseer voor jezelf heel precies hoe Reve of Romeijn dit doet (kies een van beide fragmenten) door te kijken naar:
    • wat gebeurt er in dit fragment, welke gebeurtenis wordt uitvergroot en welke details vragen je aandacht?
    • waarom zou Reve/Romeijn dat gedaan hebben?
    • wat is het effect van die technieken op jou?
    • zou jij ook overdrijven als je alleen op de wereld bent, als je geen lezers of luisteraars hebt? Schrijf hier jouw gedachten in een paar zinnen op en deel ze daarna met je klasgenoten zodat je jezelf en van elkaar te weten komt waarom je overdrijft.

 

De twee basistechnieken ken je nu, en dan is de vraag hoe je ze als schrijver toepast. We beginnen met wat je op woordniveau kan doen. Met goedgekozen woorden kun je al snel veel effect bereiken zonder dat je lezer bezwijkt onder je overdrijving. Het zijn immers maar een paar woorden, een klein stukje zin waarin je je taal opvoert.

1. Zelfstandige naamwoorden.

  • Kijk naar de vijf zinnen die je schreef. Staan daar zelfstandige naamwoorden in waar je een overdreven versie van kunt vinden? Bijvoorbeeld: een auto kan een bolide worden.
  • Kijk op http://synoniemen.net of je van het woord of de woorden die je aanpaste nog spectaculairdere versies kunt vinden.

2. Met bijvoeglijke naamwoorden kun je vervolgens het zelfstandig naamwoord verlevendigen, specifieker maken zodat het meer gaat leven voor jouw lezer. Bijvoorbeeld: een auto – een gele auto – een knalgele auto. 

  • Kijk weer in je vijf zinnen, waar kun je aan je bijvoeglijke naamwoorden zo’n opwaartse slinger geven?

3. Met bijwoorden kun je het teksteffect nog versterken. Bijvoorbeeld: een strakgespoten gele auto – een heel erg strakgespoten ongelofelijk gele auto –  – een gekmakend gele bolide – een volmaakt idioot knalgele bolide.

  • Probeer ook hiermee iets uit in jouw zinnen.
  • Herschrijf de tekst van 5 zinnen die je hierboven geschreven hebt, en ga ontzettend overdrijven door de keuze van je woorden.
  • De tekst zal langer worden, maar ga niet eindeloos uitbreiden. Zoek naar balans in het inzetten van zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden om geloofwaardige ergernis te beschrijven. Je lezer wil niet denken dat je ergernis nergens over gaat omdat je teveel overdrijft!

 

Ook met metaforen kun je veel moois aanrichten. Metaforen zijn vergelijkingen – je vergelijkt iets met iets anders, iets dat sprekend is waardoor je lezer er meteen een beeld bij krijgt, zoals

– de bolide ronkte als een gramstorige dinosaurus die tegen zijn zin wordt gewekt.
– de inbreker lag te spartelen als een paniekerige vis op het droge.
– haar beledigende opmerking stak als een giftige pijl in mijn kwijnende hart.

  • Pak opnieuw de eerste versie van je 5 zinnen erbij. tekst erbij, en voeg op minstens drie plekken sprekende metaforen in. Meer mag ook! Maak je er nog geen zorgen over f de tekst wel geloofwaardig blijft, het gaat erom dat jouw ergernis zo heftig en beeldend mogelijk mogelijk wordt verwoord.

Verabsoluteren
Kijk eens naar de volgende zinnen
– jij ligt soms op de bank te gamen als ik binnenkom met zware boodschappentassen
– jij ligt altijd op de bank te gamen als ik binnenkom met zware boodschappentassen
– jij luistert niet naar mij
– jij luistert nooit naar mij

Met de woorden ‘altijd’ en ‘nooit’ gooi je je waarneming of mening in het slot. Er zit geen ruimte meer in om het anders te zien. Zulke zinnen krijgen het karakter van een beschuldiging, en worden dan ook vaak gebruikt in ruzies. Ze hebben de overdrijving als het ware al in zich, omdat ze hun inhoud verabsoluteren (onweerlegbaar maken).

  • Kun jij ze ergens kwijt in je zinnen?

Een ander handig woordje is ‘echt’. Dit geeft het karakter aan van dat het ‘echt gebeurd’ of ‘authentiek gevoeld’ is, en dat de spreker het (dus) bij het rechte eind heeft.

– Die glazenwasser is echt een gevaarlijke gek
– Ik heb echt geen zin meer in dit gedoe

  • In het woord bruikbaar in jouw zinnen?
  • Herschrijf nu je definitieve tekst, en gebruik alle bovenstaande technieken maar weeg zo ook af. Niet teveel, niet te weinig.
  • Laat je herschreven tekst lezen aan iemand die niet weet wat je schrijfoefening inhield (dus niet je klasgenoten, want die weten welke effecten je probeert te bereiken). Vraag ze de tekst te lezen en je een reactie te geven. Wat je vooral van ze te weten wilt komen is of ze je ergernis met je mee kunnen voelen: als dat zo is, heb je met je overdrijven bereikt wat je wilde.
  • redactie Algemeen Letterkundig Lexicon (2012…), ‘Hyperbool‘, Algemeen Letterkundig Lexicon.
  • Aafke Romeijn (2023), ‘Abortus is niet hip’, https://aafkeromeijn.nl/category/tekst/.
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op