13 Brief aan woonplaats
Het viel je misschien nooit eerder op, maar veel schrijvers doen alsof de stad of het dorp waarin ze wonen een mens is waar ze tegen kunnen praten, of iets aan kunnen schrijven. Kijk maar eens naar ‘Under the Bridge’, een beroemde song van de Amerikaanse band The Red Hot Chili Peppers. Daarin is stad Los Angeles (bijnaam: ‘City of Angels’) een levend wezen die de zanger kent en gezelschap houdt:
I drive on her streets ‘cause she’s my companion
I walk through her hills ‘cause she knows who I am.
In deze oefening ga je een brief schrijven aan jouw dorp of stad, om uit te zoeken hoe je tegen je woonplaats aankijkt. Zo leer je meer over de plek waar je woont, maar ook over jezelf.
Als je het voorbeeldje van The Red Hot Chili Peppers een beetje te kort vond om te zien hoe dat werkt – je stad personage maken in je tekst – dan kun je nu nog een kort fragment lezen uit Stadsorganen van de Nederlandse schrijver Charlotte Mutsaers.
In dit fragment laat Mutsaers je nadenken over de stad als een levend wezen:
Dames en heren, ze zeggen wel eens dat de stad een jungle is. Was dat maar waar! Jungles zijn in de regel opgetrokken uit groen. Dat kan van de meeste steden niet gezegd worden. Nee, een stad lijkt eerder op een reusachtig lichaam (denk aan de buik van Parijs). Als de organen van dat lichaam ziek worden, loopt de gezondheid van de stad gevaar. Als de stad gevaar loopt, loopt de gezondheid van de mensen en dieren die erin wonen ook gevaar. Voor de dieren vind ik dat het akeligst want die hebben aan de stad geen schuld.
De belangrijkste organen zijn hart en longen. Dat het hart van Amsterdam lang niet meer zo vorstelijk klopt als weleer weet iedereen. Je hoeft maar naar de dichtgeslibde verkeersaders te kijken. Dat het met de longen nog droeviger is gesteld, weet niét iedereen. Bedorven lucht is nu eenmaal moeilijker waar te nemen.
- En nog een voorbeeld: zangeres Wieteke van Dordt die Den Haag de ‘weduwe van Indië’noemt, waarmee de stad in verband wordt gebracht met het koloniaal verleden van Nederland. De hele songtekst vind je hier.
Om een brief te kunnen schrijven aan je woonplaats, moet je die woonplaats als een mens leren zien. Je verbeelding moet dus aan het werk.
Misschien heb je daar geen hulp bij nodig, maar als je wel inspiratie nodig hebt, zoek dan antwoorden op onderstaande vragen. Schrijf die antwoorden op een velletje papier dat je erbij kunt pakken als je straks je brief gaat schrijven:
- Is je woonplaats een vrouw, een man, of zijn er meerdere gender-identiteiten?
- Hoe oud is deze persoon? Waar merk je dat aan?
- Wat voor karakter heeft deze persoon? Is het iemand om bang voor te zijn, of iemand waarmee je een goed gesprek kunt hebben?
- Drinkt deze persoon? Zo ja, wat? Eet deze persoon ook? Zo ja, wat?
- Zeg je u of jij tegen hem of haar?
- Heeft deze persoon overdag dezelfde eigenschappen als ’s nachts?
Neem nog een momentje om je op het schrijven van de brief voor te bereiden, door een antwoord te zoeken op de volgende vragen. Ook die antwoorden schrijf je weer op een velletje papier:
- Wat vind je van je woonplaats?
- Wat voor gevoelens geeft je woonplaats/deze persoon je?
- Welke dingen vind je niet fijn aan je woonplaats/deze persoon?
- Of snap je niet aan je woonplaats/deze persoon?
Nu heb je twee velletjes met antwoorden, en kan het schrijven van de brief aan je woonplaats beginnen. Wat tips:
- Doe alsof je een gesprek met iemand voert: alleen praat je nu niet met iemand, maar schrijf je in een brief op wat je wilt zeggen.
- Als je even niet weet waar te beginnen: begin dan met schrijven over wat je ontroert of aanspreekt aan je woonplaats.
- Maak gebruik van je lijstje met kenmerken.
- Probeer op 300 à 400 woorden uit te komen.
- Mocht je een concreet voorbeeld willen ter inspiratie, kijk dan naar deze brief van schrijver Elfie Tromp aan haar woonplaats Rotterdam.
- Mocht je nog nooit een brief geschreven hebben, dan kun je in deze oefening meer hulp vinden bij het schrijven van een brief.
Je hebt een brief aan je woonplaats geschreven, maar wat zegt de brief over jou? Schrijf ook dat op, aan de hand van deze vragen:
- Schreef je vanuit jezelf? Of heb je dingen verzonnen?
- Heeft de brief je blik op je woonplaats veranderd?
- Je klasgenoten hebben misschien wel dezelfde woonplaats. Wat schreven zij, en wat vind je daarvan?