25 Essay
Het woord ‘essay’ komt van het Franse werkwoord ‘essayer’, dat wil zeggen: ‘proberen’. Het genre dankt zijn naam aan de Fransman Michel de Montaigne (1533-1592). In de zestiende eeuw, toen iedereen vertrouwde op kennis uit de Bijbel of filosofen uit de Oudheid om de mens en wereld te begrijpen, wilde Montaigne proberen of, en hoe, hij op zijn eigen pen kon vertrouwen. Kon hij, al schrijvend en denkend, ontdekken hoe hij als mens ten opzichte van de wereld stond?
In een essay in de stijl van Montaigne geschreven, lijkt de schrijver niet zo goed te weten wat hij of zij gaat concluderen. Ervaringen worden beschreven en gedachten hierover ontwikkelen zich al schrijvend. De lezer denkt zo mee met de schrijver. Als je het goed doet, denkt de lezer aan het eind net zo als jij, zonder dat je de lezer daar als schrijver toe hebt gedwongen.
In deze oefening gaan we een essay schrijven met een bijzondere vorm: je gaat een ervaring van jezelf gebruiken om de lezer naar een grotere gedachte toe te leiden.
- Voor je begint: wil je eerst meer weten over het genre ‘essay’, kijk dan in het Algemeen letterkundig lexicon.
- Wil je een voorbeeld van een essay van Montaigne, lees dan dit essay.
Je gaat een mini-essay in de stijl van Montaigne schrijven, en neemt daarvoor deze stappen:
- denk na over een ervaring die je aan het denken gezet heeft; iets wat je meemaakte of zag, waar je nog vaak over nadenkt; dit kan iets heel simpels zijn ‘Waarom is de overbuurvrouw altijd zo vrolijk?’ of iets gewichtigers ‘Waarom doet de mens kwaad als hij het goede wil?’
- als je niet zo snel iets kunt bedenken, kijk dan naar wat je bij de oefening ‘Blog‘ noteerde of doe eerst die oefening om deze stap goed uit te kunnen voeren;
- beschrijf die ervaring, en maak een lijstje van de gedachten die (de herinnering aan) die ervaring bij je op doen komen; denk daarbij aan wat je in de oefening ‘Opsomming‘ leerde over lijstjes die tot verhaallijnen uit kunnen groeien, of maak eerst die oefening als je deze stap goed wilt uitvoeren.
- schrijf hier maximaal 300 woorden over.
Lees van Piet Meeuse het essay ‘Een paard‘. Stel jezelf de vraag:
- hoe de schrijver een verhaallijn aanbrengt in de beschrijving van zijn ervaring: wat vertelt hij precies, en hoe komt hij vanuit de beschrijvingen van die ervaring op de gedachten die hij aan de lezer voorlegt? Let daarbij ook op: vertelperspectief, tijdsverloop en vergelijkingen. Kijk eventueel naar annotaties bij een fragment uit het essay om wat Meeuse doet nog scherper in beeld te krijgen;
- kijk naar je eigen lijstje, en bedenk welke diepere gedachte daarachter zit: welk groter punt, of grotere gedachte wil je met jouw lezer bespreken? Wat fascineerde jou aan die ervaring, en wat is de kern daarvan? Voorbeeld: stel dat je ervaring was de voortdurende vrolijkheid van de overbuurvrouw, kan je overpeinzen waardoor dat komt. Wat is nu die vrolijkheid, waarom hebben sommige mensen dat wel en anderen weer niet, als het toch zo prettig is? Waarom verliezen mensen hun vrolijkheid en wat is er voor nodig om dit altijd te hebben?
- kun je jouw ervaring als verhaal voorstellen? Kan dat verhaal misschien de vorm van een vergelijking krijgen, zoals ook Meeuse dat doet? Je hebt iets gezien of meegemaakt, en de lezer kan dat vergelijken met iets anders? Als je moeite hebt je ervaring zo om te denken, kijk dan naar de resultaten van je oefening ‘Parabel‘, of maak eerst die oefening om deze stap goed uit voeren.
Nu je weet wat je wilt zeggen, en op basis van welke ervaring je dat aan de lezer over wilt brengen, kun je gaan nadenken over hoe je je gedachte wilt framen (‘inlijsten’) en aan je lezer wilt brengen in de vorm van een vergelijking.
- in welke maatschappelijke discussie hoort jouw gedachte thuis? Wat is het grotere onderwerp waar je bij aanhaakt? In welke termen schrijven anderen over dat onderwerp (framen) en wat wordt jouw woordkeuze? Voorbeeld: stel dat je grote gedachte is ‘als we toestaan dat rijke mensen steeds rijker worden, gaan we nooit beter voor de natuur kunnen zorgen want rijke mensen doen van alles wat die natuur schade doet’. Ga je dan praten over ‘graaiers’ als je het over die rijke mensen hebt, of over ‘veelvermogenden’? Als je moeite hebt te bedenken in welke frame je wilt werken, kijk dan nog eens bij wat je bij de oefening ‘Framen‘ deed, of maak eerst die oefening om deze stap te kunnen maken.
Schrijf nu op basis van alles wat je voorbereid hebt je essay, naar het voorbeeld van Meeuse en/of Montaigne. Gebruik net als hij niet veel meer dan 600 woorden.