49 Lofzang
Geen schrijver ter wereld die elke dag een lofzang schrijft. De lofzang is een bijzonder soort tekst die je schrijft als iemand iets heel bijzonders heeft gedaan. De Grieken schreven bijvoorbeeld lofzangen voor de winnaar van de Griekse spelen (de voorloper van de Olympische Spelen).
Je kan met een lofzang dus iemand bijzonder maken, verheffen boven andere mensen. Daarom zijn ze vaak geschreven in heel plechtige (=serieuze) stijl. Schrijvers kwamen er al snel achter dat je met die plechtige stijl ook leuke dingen uit kan halen door lofzangen te schrijven die niet over mensen gaan, maar over heel onbenullige dingen, met een komisch effect. “De lofzang op de drol”, aan zoiets moet je dan denken.
Nog een stapje verder gingen schrijvers die onder dat grappige dan weer iets serieus verstopten. Zo schreef Erasmus in 1509 de Lof der zotheid. In die lofzang is de zotheid (=domheid) aan het woord. Zij prijst zichzelf, en ook alle mensen in de maatschappij die net zo dom zijn als zij. Zo kon Erasmus kritiek (meestal negatief commentaar) geven op die mensen zonder op te schrijven: ‘jullie doen iets fout’.
In deze oefeningen ga jij alledrie leren: een oprechte lofzang schrijven (om iemand echt te prijzen), een omgekeerde lofzang schrijven (om je lezers te laten lachen), en een kritische lofzang schrijven (om je lezers over iets te laten nadenken dat jij verkeerd vindt).
We leven in een tijd waarin volgens deskundigen sprake is van een ‘scheve kritiek-complimentenratio‘. Met dat woord geven ze aan de verhouding (ratio) tussen kritiek en lof (=compliment) in Nederland scheef is. Nederlanders geven, en dat is waarschijnlijk al eeuwen zo, elkaar eerder kritiek dan lof.
Om die reden zal het voor jou misschien helemaal niet zo gemakkelijk zijn om een lofzang te schrijven die volkomen oprecht is. Waarin alles wat je schrijft echt bedoeld is als lof. Maar dat is wel te leren, als je weet hoe je iemand kunt prijzen. We maken het niet gemakkelijk, en gaan geen lofzang voor een (bestaand) persoon maar voor een niet-bestaand persoon, jouw provincie, schrijven.
- Schrijf een tekst van 100 woorden om je provincie te prijzen. Als je het niet zo een twee lukt om je provincie te zien als een persoon die je lof kunt geven, kun je eventueel eerst deze oefening doen.
- Check 1: lezers ervaren lof alleen maar als oprecht als je iets prijst wat bijna iedereen als positief ziet. Dus iets schrijven als “wat ruik je toch lekker muf”, over je provincie, dat zal niet als lofzang worden gezien, omdat de meeste mensen ‘muf ruiken’ niet als iets positiefs zien. Zijn er stukken uit je tekst die je weg moet halen omdat het gaat over iets wat veel mensen niet als positief zien?
- Check 2: lof over het uiterlijk van iemand ervaren Nederlands veel meer als lof dan lof over iemands persoonlijkheid. Kijk daar je tekst ook eens op na: prijs jij hoe de provincie eruit ziet, of hoe ze zich gedraagt?
- Check 3: iemand ontvangt lof veel eerder als lof als je iets prijst wat diegene zelf ook als iets positiefs ziet. Waarover is de provincie waarin jij woont best tevreden (zoek dat bijvoorbeeld maar eens na op de site van jouw Provinciale Staten/bestuurders van de provincie), en heb je daar ook iets meegedaan in je tekst?
- Check 4: iets wordt eerder als lof ervaren als je het verwoordt om een bondje te smeden/ een band met iemand op te bouwen (‘wat heb je toch een leuke jurk, ik heb net zoiets’), of als aanmoeding (‘wat een leuke jurk, moet je vaker aandoen’). Check ook daarop je tekst.
- Check 5: we ervaren lof het meest als lof als die wordt opgeschreven door iemand die boven degene staat die geprezen wordt. Dus als je jouw lof in de mond van de koning hebt gelegd door te schrijven: ‘Provincie x, u doet het geweldig want u zorgt voor schoon water voor heel veel Nederlanders’, zal dat sterker overkomen dan als je merkbaar schrijft vanuit het perspectief van een kind: ‘Ik ben 10 jaar oud en vindt u prachtig’. Check ook daarop je tekst.
- Vul je tekst – als je er woorden uit heb moeten halen – aan tot weer 100 woorden. Herschrijf eventueel bepaalde stukjes die je wel als lof bedoelde, maar die je niet zo hebt opgeschreven dat anderen ze als lof zullen lezen.
Best saai, een lofzang schrijven, als je ziet met hoeveel verwachtingen over lof en complimenten je rekening moet houden. Daarom is vaak een omgekeerde lofzang schrijven gemakkelijker, en misschien ook voor de schrijver wel leuker.
- Schrijf opnieuw 100 woorden, maar dan nu om iets wat je niet goed vindt aan je provincie tot iets te maken waar lezers om zullen moeten lachen. Stel, jouw provincie is druk bezig geweest met overal dezelfde verkeersborden neerzetten. ‘Lekker belangrijk’, kun je dan denken, ‘daar ga ik een grap over maken’.
- Check 1: grappig kan iets worden door die veelgebruikte woorden voor een compliment te gebruiken (mooi, leuk), maar er dan een zogenoemde versterker voor te zetten die duidelijk maakt dat je iets helemaal niet mooi of leuk vindt. Iets dus als ‘afgrijselijk mooi zijn die verkeersborden’.
- Check 2: grappig kan iets ook worden als je gedrag overdreven prijst, bijvoorbeeld: ‘geweldig zoals jij die verkeersborden weet te plaatsen!’.
De grens tussen grappig en kritisch is dun, en wordt misschien vooral bepaald door wat je grappig wilt maken: verkeersborden zijn niet snel iets wat heel gevoelig ligt in de maatschappij, maar mogelijke verschillen over hoe mannen en vrouwen behandeld worden wel.
- Schrijf nog eens 100 woorden over je provincie waarin je iets prijst wat je juist echt helemaal verkeerd vindt in jouw provincie.
- Check 1: heb je goed gebruik gemaakt van wat je in je eerdere lofzangen leerde over hoe je lof om kunt keren?
- Check 2: lees je eerste lofzang nog eens terug. Vaak is er kritiek omdat iemand vindt dat er teveel van het goede is: stel dat een provincie vrouwen voortrekt, ervoor zorgt dat die eerder een baan krijgen dan mannen. Dan is dat misschien goed om die vrouwen meer kansen te geven, maar maken de mannen zich wellicht zorgen over dat die vrouwen teveel van het goede krijgen. Kijk eens naar jouw 100 woorden. Gaan die over zo’n punt, en heb je eraan gedacht hoe je je lezer in een bondje met jou kan betrekken om dit ook zo te gaan zien?
Bronnen
Algemeen Letterkundig Lexicon, Lofzang.
Anita Drost, Hoe schrijf je een ode?.
Agnes Verbiest, Als ik jou toch niet had: de taal van complimenten. Antwerpen/Amsterdam, 2010.