Deze oefening is onderdeel van leerlijn: Verhaal - 17

86 Verhaal

Schrijven is een vorm van vertellen. Een tekst bestaat immers (namelijk) uit woorden die in volgorde moeten worden gelezen, zodat de lezer een indruk krijgt van wat de schrijver bedoeld heeft.

‘Roodkapje en de boze wolf’ is een verhaal en een vertelling, maar een handleiding voor een motorzaag is evengoed een vertelling: jou wordt stapsgewijs verteld hoe dat ding werkt, en aan het eind van het verhaal weet je dat dan ook.

Als je zover bent dat je je gedachten een beetje op orde hebt, en je weet wat je wilt vertellen, heb je misschien de neiging (innerlijke drang/impuls) om te beginnen met schrijven, maar het gevaar is dan dat je je eigen handigheid in het vormgeven van het verhaal aan het ontdekken bent terwijl je ook al je eindproduct (namelijk jouw vertelling) aan het maken bent.

Vaak zijn te haastig begonnen verhalen aan het begin vrij onbeholpen en worden gaandeweg steeds soepeler, simpelweg omdat de schrijver tijdens het schrijven steeds meer ervaring krijgt met zijn/haar verhaalelementen, alsook met het schrijven zelf. Om dat te voorkomen is het verstandig een compact stappenplan te maken. Dan  kun je zelfs – als je dat uitkomt – aan verschillende hoofdstukken tegelijk werken, omdat je weet wat ze voor functie en plaats in het geheel hebben.

Bedenk: een stappenplan hoeft er niet als een lijst van stappen uitzien. Zoals je aan de tips hieronder ziet, kan het ook de vorm hebben van een tekening of een geluidsbestand. Er zijn schrijvers die een waslijn in hun kamer hebben hangen waaraan ze hun A4tjes met knijpers hebben hangen. Ook zijn er schrijvers die werken op behangrollen, en de Russisch-Amerikaanse schrijver Vladimir Nabokov werkte met een kaartenbak: op elk kaartje typte hij een paar zinnen en stak zo’n kaartje dan tussen de andere kaartjes. Dit zijn  methodes om overzicht te houden, omdat je alles (de A4tjes aan de waslijn of de systeemkaarten) kunt verplaatsen wanneer en waarheen de schrijver maar wil. Gelukkig hebben wij nu Word, en kunnen we plakken en knippen zoveel we willen.

Bedenk ook: als je je stappenplan maakt hoef je nog niet alles te weten. Veel kom je nog tegen als je nog meer gaat focussen op (richten op) de inhoud. Veel van je invulling is nog onduidelijk, maar dat hoort bij deze fase. Als je jouw stappenplan inricht maakt het nog niets uit of de hoofdpersonen met de auto of met de fiets naar hun werk gaan, of Paula’s vader Richard of Jaïr heet, en of zakenman Steve drie of vier broers heeft. Dat maakt voor wat de schrijver met de tekst wil uitdrukken nu nog niets uit. Dat is van later zorg.

  • Zoek plaatjes en foto’s die qua (wat betreft) sfeer, stemming, kleur en betekenis passen bij jouw onderwerp. Plak ze op een groot vel papier. Schrijf er vervolgens woorden en termen bij. Citaten (letterlijke herhaling van iemand gezegd of geschreven heeft) mogen ook. Je mag ook de plaatjes met lijnen en pijlen met elkaar verbinden, en er halve of hele zinnen bijschrijven. Vul het papier lekker vol.

Nota bene (let goed op): dit lijkt misschien alleen een opdracht voor een verhaal, maar dat is niet zo. Ook als je een handleiding voor een motorzaag moet maken kun je associatief (dan maak je spontane verbindingen tussen gedachten/beelden) beginnen, met vragen als: waar is dit ding voor, hoe ligt hij in de hand, waarom heeft hij deze kleur, wat voor publiek spreekt dit aan etc. Juist bij handleidingen is het van levensbelang om na te denken over de volgorde van stappen, over de logica van vertellen op basis van het intuïtieve gedrag van de gebruiker.

  • Teken een horizontale lijn op een papier. Jouw verhaal begint helemaal links, en eindigt helemaal rechts, als de lijn ophoudt. Teken vervolgens met kleine symbooltjes, emoji’s of andere krabbeltjes de belangrijkste gebeurtenissen op hun plek. Wanneer is het hoogtepunt? Op welk moment is de eerste kus? Is het einde spectaculair (groots/indrukwekkend), met helikopters en commando’s of eindigt het met een schattig jong eendje dat zijn moeder terugvindt?
  • Je kunt de horizontale lijn ook laten golven of kleuren toevoegen om het spanningsverloop (hoe de spanning in het verhaal toe- en afneemt) uit te drukken.
  • Je kunt ook de lengte van de hoofdstukken of alinea’s aangeven door de horizontale lijn op te delen in blokken van verschillende grootte.
  • Als je merkt dat het tekenen van de lijn jou nog niet genoeg is, kun je hem ook gaan invullen met tekeningen, zodat het een soort stripverhaal wordt. In de filmwereld heet dit een storyboard: een reeks tekeningen waarin je een overzicht maakt en krijgt van het verhaal.
  • Vertel wat je wilt gaan schrijven aan iemand anders. Maak het zo levendig en gedetailleerd (waarbij je alle bijzonderheden vertelt) als je kunt, neem de tijd! Neem het op op je telefoon en luister het af: wat moet er nog bij om het af te maken? Nog beter: vertel het aan drie verschillende mensen, neem alles op en vergelijk de versies. Aan wie heb je de kortste versie verteld? Heb je de bloederige moordscene weggelaten toen je het aan je oma vertelde? Ging de derde keer jou het makkelijkste af of misschien juist niet?
  • Je kunt ook opletten hoe jouw luisteraar reageerde: waar lachte ze, waar dwaalde ze af?
  • Maak op basis van het geluidsbestand een indeling van je tekst. Verander waar nodig. Schrijf ook op hoe lang je over elke fase deed, bijvoorbeeld: introductie, 2 minuten; eerste scène, 4 minuten; etc.
  • Neem die verhoudingen (hoeveel tijd ieder onderdeel relatief kostte) over in het stappenplan, bijvoorbeeld door het aantal woorden per scène in te delen.
  • Heb je nu het gevoel dat je precies weet wat de essentie (kern) is van wat je wilt zeggen, maak dan een logline.
  • Een logline is een samenvatting van een verhaal (of een film, of een serie) in één zin. Het is fijn om de logline altijd bij je te hebben als je schrijft. Je kunt bij alles wat je schrijft altijd even checken of je nog op het juiste spoor zit.
  • Wil je speciaal met het maken van een logline nog wat meer oefenen, doe dan op deze site in het Domein Genres de oefening ‘Logline‘.
  • Als je tijd hebt, schrijf dan je verhaal ook helemaal uit, in maximaal 600 woorden. Gebruik hierbij alles wat je geleerd hebt over het bedenken van personages die je verhaal dragen en vertellen.
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op