168 Rechtspraak

Een paar jonge kinderen van 4 en 5 jaar oud speelden voor hun huis toen er een bezorger aankwam. De kinderen speelden door. Ze hadden net daarvoor over een touwtje gesprongen dat iemand anders voor de oprit van hun huis had opgehangen, maar waren inmiddels alweer met een ander spelletje bezig. De bezorger struikelde over dat touwtje en viel heel ongelukkig. Hij eiste kort daarop in de rechtbank een schadevergoeding van de ouders van de kinderen, omdat hij sinds die val niet meer kon werken.

Dit is een waargebeurde rechtszaak die je in deze oefening gebruikt om een vonnis [=uitspraak] te schrijven van een rechter. Je verplaatst je daarbij ook in de rol van de advocaat van de ouders, en schrijft een pleidooi [=betoog] om hen vrij te pleiten.

Een rechter doet in een vonnis altijd drie dingen:

  1. probeert zo goed mogelijk vast te stellen wat er gebeurd is (dat noemen we een feitenrelaas)
  2. kijkt wat de wet zegt over het soort gebeurtenis (zoekt een wetsartikel dat bij de gebeurtenis past)
  3. oordeelt of iets wel of niet onrechtmatig is, en onderbouwt het oordeel met redenen en argumenten.

Om te zien waar een rechter naar kijkt als iemand schadevergoeding eist, kijken we eerst naar een rechtszaak die draait om TikTok-filmpjes. In de rechtspraak worden alle namen en bijzonderheden niet vermeld, maar het gaat om een meisje dat kort een relatie had met een BN’er. Ze plaatste na afloop op TikTok filmpjes daarover. De BN’er met wie zij een relatie had, vond dat ingaan tegen de wet [=onrechtmatig]. Hij eist van haar schadevergoeding.

  • Lees het oordeel van de rechter in deze zaak:

[eiser01] en [gedaagde01] (9 januari 2002) hebben eind 2020 / begin 2021 een korte, affectieve relatie met elkaar gehad. [eiser01] is verslaggever en heeft voor enkele nationale tv-programma’s gewerkt. Hij maakt sinds 2020 het onlineprogramma ‘[naam programma01]’. [eiser01] stelt dat [gedaagde01] onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, kort gezegd door onjuiste, belastende informatie over hem te verspreiden, waardoor zijn goede naam is geschaad. [gedaagde01] betwist dit, maar de kantonrechter oordeelt dat zij wel degelijk onrechtmatig jegens [eiser01] heeft gehandeld. [eiser01] heeft bij wijze van schadevergoeding een bedrag van € 25.000,00 gevorderd; de kantonrechter komt tot het oordeel dat een vergoeding van € 7.500,00 in dit geval passend is.

  • Lees hier de eerste reden waarom dit oordeel eruit kwam:

Reeds vanwege de inhoud van deze twee filmpjes wordt geoordeeld dat sprake is van een onrechtmatige daad van [gedaagde01] jegens [eiser01] . De filmpjes hebben een groot bereik gehad en roepen het beeld op van iemand die zich op onfatsoenlijke wijze aan minderjarige meisjes opdringt, terwijl uit de stukken niet is gebleken dat [eiser01] dit daadwerkelijk doet of deed. Daarom is het des te ernstiger dat in de filmpjes zelfs de suggestie wordt gewekt dat er sprake zou zijn van strafrechtelijk ontoelaatbaar handelen. Voor zover [gedaagde01] zich dit laatste niet al heeft gerealiseerd, had zij zich in elk geval moeten realiseren dat filmpjes met een dergelijke inhoud, zeker in de huidige tijdsgeest, tot grote onrust en tot schade bij betrokkene zouden kunnen leiden, helemaal omdat [eiser01] een BN’er is. Als aangenomen zou moeten worden dat [gedaagde01] meende ‘alleen’ haar eigen ervaring te delen, geldt dat zij door de manier waarop zij dat heeft gedaan, onrechtmatig heeft gehandeld.

  • Schrijf nu in ongeveer 100 woorden op wat je oordeel is in de zaak waarmee we deze oefeningen begonnen, de bezorger die struikelt over een touwtje waar kinderen mee gespeeld hadden, en daardoor een val maakt die ervoor zorgt dat hij in ieder geval een tijd lang niet meer kan werken.
  • Schrijf dit op zonder met je medeleerlingen te overleggen, het gaat om jouw eigen oordeel.
  • Om tot een oordeel te komen, kun je jezelf vragen stellen als:
    • vind ik dat de ouders dan wel de kinderen de bezorger een schadevergoeding moeten geven?
    • en waarom wel of niet?
    • hoe hoog zou het bedrag moeten zijn als er schadevergoeding wordt betaald?
  • Als je je oordeel opgeschreven hebt, kun je het vergelijken met klasgenoten. Komen jullie oordelen overeen, of niet?

Rechters moeten kijken wat er in de wet staat over dit soort situaties om tot een uitspraak te komen. In dit geval is artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Dat is een wetsartikel over een zogenoemde ‘onrechtmatige daad’.

  • Lees eerst wat er op het moment dat deze rechtszaak speelde, in dit wetsartikel stond:
  1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.

  2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.

  3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

  • Parafraseer (dat wil zeggen: beschrijf in eigen woorden) vervolgens wat er volgens jou in dit wetsartikel staat.

Nu ga je als advocaat de ouders van deze kinderen verdedigen. De rechter is vandaag ongeduldig, een heeft je 3 minuten spreektijd gegeven – ongeveer 450 woorden.

  • Schrijf eerst in steekwoorden je argumenten op: deze kinderen en/of hun ouders zijn volgens jou voor de wet niet aansprakelijk. Ze kunnen niet worden aangesproken op de schade die hun gedrag veroorzaakt. Waarom niet, welke mogelijkheden tot argumenteren geeft het wetsartikel?
  • Schrijf daarna je pleidooi in zinnen uit, en probeer zinnen te maken die je ook goed kunt voorlezen.
  • Oefen daar wat mee om te zien of je zinnen werken: lees ze hardop voor, of probeer er een paar uit je hoofd te leren om te zien of je ze in een rechtszaal ook zou kunnen voordragen.

Het bijzondere  van deze rechtszaak is dat de eerste rechtbank als vonnis had dat de bezorger recht had op schadevergoeding. Maar de ouders lieten het er niet bij zitten, en vroegen de Hoge Raad – de hoogste rechtbank die we in dit land hebben – nog eens naar de zaak te kijken.

Toen kwam er als definitief vonnis dat de ouders geen schadevergoeding hoefden te betalen. De Hoge Raad gaf daarin antwoord op twee vragen:

  1. konden de kinderen weten dat het touwtje een gevaar was voor de bezorger?
  2. hadden de ouders goed op hun kinderen moeten letten dat ze zagen dat dat touwtje door hen tijdens het spelen gebruikt werd, en dat zij dus het gevaar van het touwtje hadden moeten opmerken?
  • Schrijf nu in 300 woorden op het vonnis van de rechter van de Hoge Raad op. Elk vonnis bestaat dus uit drie delen:
    • wat is er gebeurd?
    • wat zegt de wet, in dit geval het wetsartikel artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek daarover?
    • hoe moet hier het oordeel zijn, gezien die wet (waarbij je argumenten kunt ontlenen aan de twee vragen hierboven)?

Als je wilt weten of je in de goede richting redeneerde, kun je het vonnis van de Hoge Raad erbij pakken. De Hoge Raad redeneert: er is geen rechtsplicht, en dus ook geen onrechtmatigheid.

  • Lees hier dat vonnis van de Hoge Raad.
  • Check je eigen vonnis: is het je gelukt tot een vergelijkbare redenering te komen?
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op