109 Oneigenlijk gebruikte woorden

Het ligt misschien niet zo voor de hand. Maar om als schrijver het juiste woord te vinden, kun je oefenen met het onjuist gebruiken van woorden. Zo leer je zien hoe jouw denken en woorden en betekenissen met elkaar samenhangen.

  • Kijk om je heen, of ga in je hoofd naar een ruimte die je goed kent (binnen of buiten).
  • Schrijf in maximaal 2 minuten 6 voorwerpen op die je (al dan niet in gedachten) voor je ziet.
  • Wissel als je klaar bent je lijstje voorwerpen uit met dat van iemand anders.
  • Kies er 3 van jezelf en 3 van die ander.

Bedenk in 5 minuten zo veel mogelijk ‘verkeerde’ of ‘niet bedoelde’ toepassingen.

Voorbeelden:

  • Fietstas: kotszakje na het uitgaan, hoofddeksel als het regent, caviahok
  • Laptop: pingpongbatje, documenthouder voor belangrijke papieren, snijplank
  • Roerhoutje: dirigeerstok; neuspeuter-hulpmiddel; versimpelde afbeelding van een mens (groot hoofd met stijf, houterig lichaam)
Wissel als je klaar bent je oneigenlijke toepassingen uit met die ander. Geef bij elkaar de twee toepassingen aan die je het meest geslaagd vindt.

Kies uit een van deze twee opdrachten:

1. Schrijf een kort verhaal waarin het oneigenlijk gebruik van het voorwerp voorkomt. Beschrijf wat er gebeurt met het voorwerp gebeurt als je het zo gebruikt. Laat je fantasie de vrije loop, blijf ook hierbij out-of-the-box denken!

Voorbeelden:

– Is de fietstas makkelijk schoon te maken als erin gekotst is? Hoe moet dat, hoe lang doe je erover? Zou je een fietstasschoonmaakbedrijf kunnen oprichten?
– Blijft de laptop heel als je ermee pingpongt of hem als snijplank gebruikt? Wordt je mes bot? En wat voor functie krijgen de ineens overbodige pingpongbatjes?

2. Schrijf een gedicht over het oneigenlijk gebruik van het voorwerp. Beschrijf zoveel mogelijk aspecten van het object en van de situatie waar het zich in bevindt. Vul dit aan met je eigen gedachten en associaties erover.

Als voorbeeld een gedicht van Yke Schotanus
:

Roerhoutje

Als je graag koffie drinkt
achter bureaus en vergadertafels
ga je vanzelf op een roerhoutje lijken

Een kopromper*, houten hoofd
op lang houterig lijf

Piekerend over de redding
van natuur en klimaat
vis je hooguit een vlieg
uit je troostbak.

[* afgeleid van koppoter, vakterm voor kindertekening van een hoofd met pootjes eronder]

Literatuur:

Mooijman, W. (1987). Als het gras groen was: Opdrachten tot creatief schrijven. Amsterdam: Stichting Uitgeverij Pendoor.

Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op