134 Eerlijke taal?
Hieronder staan drie zinnen in de taalconstructie ‘niet…maar’.
Ik wil je niet beledigen, maar die trui staat jou voor geen meter.
Ik wil niet veel zeggen, maar hij is gewoon geen centrale verdediger
Ik wil niet roddelen hoor, maar Carolien steelt wel vaker iets.
In al deze zinnen zegt iemand dat hij of zij iets niet doet, maar doet het daarna toch wel.
Deze oefening gaat over dit soort zinnen.
Schrijf nu zelf 4 van dit soort zinnen met de “…niet …maar”-constructie.
-
- geen slecht gevoel geven
- niet lastig vallen
- niet weg hebben
- niet buitensluiten
Wanneer komt de ‘niet……maar’-constructie van pas? Gebruik jij hem wel eens? Wat zijn de voor- en nadelen van deze constructie?
- Schrijf in ca. 15-20 zinnen op hoe jij dit ziet
- Betrek een of meer van de volgende termen in jouw antwoord:
- beleefdheid
- nuance
- ongemakkelijk
- verschil
- waarheid
Laten we wat beter kijken naar de voorbeeldzin:
Ik wil je niet beledigen, maar die trui staat jou voor geen meter.
In ieder geval kunnen we zeggen dat er na het woord ‘maar’ een eerlijke mededeling staat. De spreker vindt namelijk dat deze trui de ander niet staat. De mening van de spreker wordt nog versterkt doordat hij/zij een stellende vorm gebruikt: (hij) staat (voor geen meter), in plaats van ‘ik vind dat (deze trui jou niet staat.)’
Het eerste deel van de zin, voorafgaand aan het woord ‘maar’ geeft aan dat de spreker beseft dat de eerlijke mededeling uit de tweede helft hard gaat aankomen, dus kleedt hij/zij het in met te zeggen dat hij/zij beseft dat dit hard aankomt.
Het woord ‘niet’ heeft ook een typische functie. Door te zeggen ‘ik wil je niet beledigen’ zegt de spreker ten eerste dat hij/zij de ander werkelijk niet wil beledigen, maar ten tweede ook: ‘ik beledig je hier (waarschijnlijk) mee’, aangezien de spreker empathisch genoeg is om zich voordat de zin is uitgesproken voor te kunnen stellen hoe die aankomt, natuurlijk omdat deze inkledende zin wordt gevolgd door een daadwerkelijk beledigende opmerking.
Kan het beter? Kan het eerlijker, waarachtiger, waarder?
Lees de volgende zinnen:
1. Het maakt mij niet uit wat je denkt, maar die trui staat jou voor geen meter.
2. Die trui staat jou voor geen meter.
3. Ik vind het heel onaardig om te zeggen dat jou die trui voor geen meter staat.
4. Beschouw het als mijn persoonlijke mening, maar ik ben tot de voorzichtige conclusie gekomen dat jou die trui niet staat.
Opdracht:
– Bedenk eerst een concrete situatie waarin jij de spreker bent, en iemand anders de drager van de trui. Neem dus als drager van de trui een concreet persoon in je hoofd (bijv. je moeder, je neef, een klasgenoot)
– Schrijf zelf nog vier varianten op deze zin.
– Maak een lijst van zowel de zinnen hierboven als jouw eigen zinnen (dus in totaal 8 zinnen) en rangschik ze naar welke mededeling jij het liefste zou zeggen, en welke je nooit op die manier zou willen zeggen.
– Vergelijk de lijsten met je klasgenoten en discussiëer erover.