149 Hoe gaat het met je?

Woorden beschrijven nooit precies wat ze moeten beschrijven. Ze slaan dingen over of laten dingen weg. Kijk maar naar antwoorden op de doodgewone vraag ‘hoe gaat het met je?’. Mensen antwoorden vaak met ‘goed’ – een samenvatting van heel veel dingen, maar van wat precies? Zelfs als het écht goed met je gaat, kan het nog van alles betekenen: van ‘ik ben blij’, tot ‘ik heb net de hoofdprijs in de loterij gewonnen’ tot ‘ik heb vandaag nog geen ruzie gehad’.

Stel, je loopt over straat en je komt je oom tegen die je behoorlijk lang niet hebt gezien en hij vraagt: ‘Hoe gaat het met je?’
Antwoord op deze manier
:

– zeg iets eenvoudigs over je lichaam, bijvoorbeeld waar het is, hoe het voelt.
– zeg hoe het met je gaat pas na de zin over je lichaam, en eindig met het woordje ‘dus’. 

Jouw antwoord wordt dan bijvoorbeeld:
– mijn voeten staan al uren op de grond. Beetje vermoeid dus.
– ik heb het nogal koud. Kan beter, dus.
– ik heb lekker geslapen vannacht. Prima dus. 

 

Echt persoonlijk is het antwoord nog niet. Iedereen die lekker zit, zit lekker. En iedereen die lang staat, raakt vermoeid. We gaan nu de stap maken om je antwoord persoonlijker te maken, echt over jou te laten gaan.

Denk aan iets wat jij vandaag meegemaakt hebt, en dat jou nu te binnenschiet omdat het een beetje opvallender is dan de gewone dingen die je meemaakt. Het liefst iets wat anderen niet meemaakten, maar hou het hoe dan ook eenvoudig. 

Bijvoorbeeld:
– vanmorgen was de bus te laat.
– mijn vader is jarig vandaag
– ik moest in de pauze keihard lachen om de mop die Joshua vertelde

Schrijf wat jij hebt meegemaakt in een kort zinnetje op, zoals in deze voorbeelden. 

Verbind de zinnetjes uit de eerste en tweede stap met welk woord je ook maar wilt. Schrijf er gerust wat woorden bij om het soepeler te maken.

Bijvoorbeeld:
– vanmorgen was de bus te laat, en mijn voeten staan al uren op de grond.
– ik heb het nogal koud, maar gelukkig is mijn vader is jarig vandaag.
– ik heb lekker geslapen, vannacht, en ik moest in de pauze keihard lachen om de mop die Joshua vertelde. 

    • Verbind je zinnen aan elkaar, met elk voegwoord dat je wilt. Bedenk daarbij wat je wilt overbrengen (Ik heb het nogal koud omdat mijn vader gelukkig jarig is vandaag, betekent iets anders dan Ik heb het nogal koud maar gelukkig is mijn vader jarig vandaag).
    • Doe even een check: als het goed is, geven die twee zinnen samen, met een voegwoord dat ze goed samenvoegt, nu een conclusie. Alsof je twee getallen bij elkaar optelt. Werkt het zo bij jouw zinnen ook?

Bijvoorbeeld
– Ik zit lekker in mijn stoel, maar de bus was vanmorgen te laat. Met mij gaat het best redelijk dus.
– Ik heb het koud maar mijn vader is jarig, dus ach, al met al een redelijke dag. 
– Ik heb lekker geslapen en de mop van Joshua was hilarisch. Ik voel me geweldig momenteel. 

 

Hoe zou jij echt op de vraag van je oom geantwoord hebben?
Schrijf dat uit.

Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op