149 Hoe gaat het met je?
Woorden beschrijven nooit precies wat ze moeten beschrijven. Ze slaan dingen over of laten dingen weg. Kijk maar naar antwoorden op de doodgewone vraag ‘hoe gaat het met je?’. Mensen antwoorden vaak met ‘goed’ – een samenvatting van heel veel dingen, maar van wat precies? Zelfs als het écht goed met je gaat, kan het nog van alles betekenen: van ‘ik ben blij’, tot ‘ik heb net de hoofdprijs in de loterij gewonnen’ tot ‘ik heb vandaag nog geen ruzie gehad’.
Stel, Pieter loopt over straat en komt zijn oom tegen die hij behoorlijk lang niet heeft gezien. De oom vraagt: ‘Hoe gaat het met je?’
- verzin eerst hoe Pieter zich voelt. Wat heeft hij zoal meegemaakt?
- schrijf op welk antwoord Pieter geeft door iets eenvoudigs over zijn lichaam te zeggen, bijvoorbeeld waar het is, hoe het voelt
- zet er ook een conclusie achter, eindigend met het woordje ‘dus’.
Pieters antwoord wordt dan bijvoorbeeld:
– mijn voeten staan al uren op de grond. Beetje vermoeid dus.
– ik heb het nogal koud. Kan beter, dus.
– ik heb lekker geslapen vannacht. Prima dus.
Echt persoonlijk is het antwoord nog niet. Als zijn oom echt wil weten hoe het met Pieter gaat, zal hij een verdiepende vraag stellen: ‘Hoezo dan?’ of ‘Waarom?’ of ‘Echt waar?’
- Denk nu aan iets wat jij vandaag meegemaakt hebt.
Tip: denk vooral aan iets dat een beetje opvallender is dan anders. Het liefst iets wat anderen niet meemaakten, maar hou het hoe dan ook eenvoudig. - Schrijf die gebeurtenis op in een korte zin.
Bijvoorbeeld:
– vanmorgen was de bus te laat.
– mijn vader is jarig vandaag
– ik moest in de pauze keihard lachen om de mop die Joshua vertelde
- Verbind nu de zinnetjes uit de eerste en tweede stap met welk woord je ook maar wilt. Schrijf er gerust wat woorden bij om het soepeler te maken.
Bijvoorbeeld:
– vanmorgen was de bus te laat, en mijn voeten staan al uren op de grond.
– ik heb het nogal koud, maar gelukkig is mijn vader jarig vandaag.
– ik heb lekker geslapen, vannacht, en ik moest in de pauze keihard lachen om de mop die Joshua vertelde.
-
- Smeed je zinnen aan elkaar, met elk voegwoord dat je wilt. Bedenk daarbij wat je Pieter wilt laten communiceren, want ‘Ik heb het nogal koud omdat mijn vader jarig is vandaag’, betekent iets anders dan ‘Ik heb het nogal koud maar mijn vader is jarig vandaag’.
- Doe even een check: als het goed is, geven die twee zinnen samen, met een voegwoord dat ze samenvoegt, nu een conclusie.
- Schrijf die concluderende zin er achteraan.
Bijvoorbeeld
– Ik zit lekker in mijn stoel, maar de bus was vanmorgen te laat. Met mij gaat het best redelijk dus.
– Ik heb het koud maar mijn vader is jarig, dus ach, al met al een redelijke dag.
– Ik heb lekker geslapen en de mop van Joshua was hilarisch. Ik voel me geweldig momenteel.
Hoe zou jij vandaag op de vraag van je oom geantwoord hebben?
- Schrijf uit in 4-6 zinnen hoe het met je gaat.
- Als je geen oom hebt, kies dan iemand anders uit je omgeving die jou dat zou kunnen vragen.