35 Herinnering
In herinneringen bergen mensen op wat ze van het verleden onthouden. Herinneringen kun je zien als kamers in je hoofd: die kun je bezoeken, ook al is wat je je herinnert al lang geleden.
Die kamers bezoeken, roept gevoelens bij je op. Hoe beschrijf je die gevoelens voor anderen, zodat je ze kan delen? Dat leer je in deze oefening.
Voor je begint met schrijven:
- lees eerst dit artikel over wetenschap, literatuur en herinnering;
- of lees een van de beroemdste gedichten uit de Nederlandse literatuur, ‘Herinnering aan Holland’ van Marsman.
We gaan een tekst van maximaal 10 zinnen schrijven over iemand aan wie jij een bepaalde herinnering hebt. In een aantal stappen probeer je die herinnering terug te halen en op te schrijven.
- maak een lijstje met mensen die in jouw leven belangrijk zijn (bijvoorbeeld een vriend(in), oom, tante, ouder, buurvrouw, docent, oma of opa).
- kies dan één persoon van je lijstje, waarover je wilt schrijven. Schrijf trefwoorden op naar aanleiding van de volgende vragen. Trefwoorden kunnen ook over details (kleine bijzonderheden) gaan!
- hoe ziet/zag hij of zij er uit? Herinner je je vooral kleding, haarstijl?
- welke ontmoeting met die persoon herinner je je? Waar was dat en hoe zag het er daar uit?
- wat deed jij daar, waarom was je toen bij die persoon?
- welke andere mensen waren erbij, horen zij misschien wel bij deze persoon?
- wat zei die persoon tegen jou? Hoe klonk de stem?
- welke sfeer herinner je je? Warm, koud, gezellig?
- wat is een bijzondere karaktereigenschap van deze persoon?
- welke geuren, kleuren, geluiden horen bij deze persoon?
- welke gevoelens horen voor jou bij deze persoon?
- is er iets speciaals wat je je aan die ene ontmoeting herinnert?
- wat vind je van de persoon die je je herinnert?
- wat heeft deze persoon jou te vertellen?
- maak een cluster; een woordwolk, rond de naam van de persoon met de herinnering die je aan hem of haar hebt: wanneer, waarover ging het, wie waren erbij, wat gebeurde er?
- beschrijf de persoon en de herinnering aan die persoon in max. een half A4’tje. Gebruik daarbij je trefwoorden en cluster;
- welke kleur past volgens jou goed bij jouw herinnering en bij jouw persoon? Maak maximaal tien keer een zin af met die kleur als beginpunt. Dus: “Groen is mijn opa ….”.
Jouw herinnering over iemand anders, gaat ook altijd een beetje over jezelf. Want je beschrijft jouw herinnering aan die persoon. Hoe geeft de relatie (verhouding tot de ander) die jij hebt of had met degene die je beschrijft, jouw herinnering kleur?
- lees een van beide, of beide fragmenten (gedeeltes) hieronder;
- bepaal hoe de relatie is die de ‘ik/persoon’ in het verhaal van Dijk en Wieringa hebben;
- hoe kleurt die relatie hun herinnering aan die persoon?
Onderbouw: Anna Dijk, herinnering aan een tante
Bovenbouw: Tommy Wieringa over het schrijven van Dit is mijn moeder, en fragment uit dat boek.
- kijk nog eens goed naar wat je schreef in de eerste opdracht. Kun je dat aanscherpen en verbeteren – de herinnering nog levender maken – door er goed in te laten doorschemeren wat jouw relatie is met de persoon over wie je herinnering opschreef?
- als ook anderen deze oefening maakten, kun je de resultaten aan elkaar laten zien. Hoe hebben anderen het aangepakt, kun je aan de hand daarvan nog wat verbeteren?
Deze oefening werd gemaakt met de hulp van DiaTaal.
Je kunt je eindproduct beoordelen met deze matrix.
Meer weten?
- website José Franssen, meer tips voor het opschrijven van herinneringen.