169 Dagvaarding

Het is te hopen dat het je nooit overkomt, maar je kunt in Nederland een dagvaarding in de brievenbus krijgen. Een dagvaarding is een uitnodiging om voor de rechter te verschijnen.

Je kunt die dagvaarding om twee redenen krijgen. Omdat je iets zou hebben gedaan wat strafbaar is. Of omdat je iets nagelaten zou hebben: bijvoorbeeld een rekening niet betaald hebt die je wel beloofd hebt te betalen.

Een dagvaarding is een officiële uitnodiging van de rechter. Je kunt hem niet weigeren en je moet altijd iets doen om te reageren. Je kunt kiezen:

  1. alsnog doen wat je nagelaten hebt (bijvoorbeeld de rekening betalen);
  2. naar de rechtszaal komen en daar reageren op de dagvaarding;
  3. de rechter een reactie schrijven om jezelf te verdedigen.

Kies je voor 1, komt er geen rechtszaak. Maar kies je voor 2 of 3, dan misschien wel. Dat hangt af van je reactie. De rechter wil jouw kant van het verhaal horen, en beslist dan of er een rechtszaak komt.

In deze oefening ga een brief schrijven ter verdediging. Want ook al krijg je nooit een dagvaarding, toch handig als je jezelf vrij kunt pleiten als dat nodig is.

Het bedrijf dat de dagvaarding stuurde, verzorgt optredens van Sinterklaas en Pieten. Ze zijn ingehuurd door een evenementenbureau, en dat bureau kreeg klachten over die optredens. Het evenementenbureau wilde het Sinterklaas-bedrijf minder betalen, maar het Sinterklaas-bedrijf vondt dat onterecht en wil van de rechter daarin gelijk krijgen.

De klachten over het optreden zijn volgens de dagvaarding onder andere:

– Wij vonden dat de Sinterklaas erg dominant aanwezig was, hij kwam veel te streng over en was ook vrij kort af richting de kinderen.

– Ook hebben wij ervaren dat er niet een duidelijke spanningsboog in het verhaal aanwezig was. De Sinterklaas was meer bepaalde onderdelen aan het afraffelen i.p.v. dat hij zijn gedachten richting de kinderen richtte.

– Wat wij ook niet vinden kunnen is dat de Sinterklaas en de hulppieten de woorden sexy meisjes noemen. Dat heeft geen enkele toegevoegde waarde voor het verhaal.

– De Sinterklaas was te weinig op de voorgrond, hij was erg passief en had zelden het woord. Het was net of er geen Sinterklaas aanwezig was. De Piet was erg duidelijk overheersend, terwijl dit toch de rol van de Sinterklaas zou moeten zijn.

– Het toppunt van de middag was dat er zich een situatie voordeed waarbij een vader naar voren moest komen en een jute zak over zijn hoofd kreeg, een actie die naar onze mening voor kinderen zeer ongepast is.

  • Jij speelde Sinterklaas, bent de eigenaar van het Sinterklaas-bedrijf, en hebt zo je eigen herinneringen aan de middag. Schrijf in 300 woorden op wat er volgens jou gebeurde.

De dagvaarding kan tot een proces leiden, maar het is de rechter die dat beslist, op basis jouw reactie. Voor die reactie bestaat ook een naam: die wordt ‘conclusie van antwoord’ genoemd.

Een ‘conclusie van antwoord’ moet aan deze eisen voldoen:

  1. je moet ingaan op de argumenten van degene die jou de dagvaarding heeft gestuurd;
  2. en je eigen argumenten zo goed mogelijk weergeven;
  3. ‘zo goed mogelijk’ betekent:
    • volledig: je mag in een proces geen argumenten meer aandragen die niet in je conclusie van antwoord staan
    • goed onderbouwd: met juridische argumenten (heb je gelijk volgens de wet?) en bewijs;
  4. als je wilt, kun je ook nog een tegeneis opnemen. Degene die jou de dagvaardiging stuurde, heeft zelf iets nagelaten waar jij last van hebt, dus stel je zelf een eis.
  • Schrijf nu in maximaal 300 woorden jouw conclusie van antwoord voor de rechter. Je was erbij als Sinterklaas, was is jouw verweer tegen de klachten in de dagvaarding?
  • Het verhaal dat je in de eerste stap schreef, was ook 300 woorden maar voldoet nog niet aan de eisen van het genre ‘conclusie van antwoord’. Je moet je verhaal dus ombouwen. Er zijn daarbij twee vragen die je jezelf kunt stellen: heeft de Sint zijn werk niet goed gedaan, en is er sprake van schade?
  • Tip: neem in je verdediging goed mee dat Sinterklaas een verhaal overbracht en een rol speelde. Welke eisen kun je aan het personage Sinterklaas en dus aan zijn werk stellen?
  • Tip: kijk ook naar het wetsartikel 6:74 (Toerekenbare tekortkoming/Wanprestatie) voor je onderbouwing. 
    • lid 1 Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.

    • lid 2 Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, vindt lid 1 slechts toepassing met inachtneming van hetgeen is bepaald in de tweede paragraaf betreffende het verzuim van de schuldenaar.

      Zoek een nieuwe oefening
      Neem contact met ons op