Deze oefening is onderdeel van leerlijn: Column - 5

107 Column

Veel kranten en tijdschriften werken met columnisten. Die schrijven columns: teksten van rond de 500 woorden waarin ze een link leggen tussen hun eigen leven en onderwerpen die in het nieuws zijn. Meestal heeft een columnist een uitgesproken gedachte of een sterke mening over iets en schrijft die op een pittige manier op, vaak met gebruik van humor.

Columnisten schrijven over iets waar iedereen op dit moment over praat. Iets dat in de mode is of iets dat ineens opvalt in de maatschappij (rare dikke elektrische fietsen, de domme verspreking van een bekende acteur, of het woord ‘fak’). De columnist helpt je een mening te vormen door jou mee te nemen in zijn/haar denkproces.

Bij het schrijven van een column werk je als journalist, maar ook een beetje als romanschrijver. Journalisten baseren zich op feiten, romanschrijvers maken om die feiten verhalen heen die je aan het denken zetten.

In deze oefening schrijf je over een gebeurtenis die je zelf hebt meegemaakt en je leert die aan iets uit het nieuws vast te knopen.

Er zijn twee manieren om aan de gebeurtenis te komen waarover je de column gaat schrijven.

  1. Van het nieuws naar je eigen ervaring.
    • Kijk rond op verschillende nieuwssites om te zien waarover iedereen in Nederland het nu heeft.
    • Kies een onderwerp dat iets met jouw leven te maken heeft, of waar jij meteen iets bij voelt.
      Voorbeeld: je bent fan van Formule 1 en baalt ervan dat je je steeds moet verdedigen tegen klasgenoten die Formule 1 als iets klimaatonvriendelijks zien. Het felste gesprek dat je hierover met een klasgenoot had, is bij uitstek (in het bijzonder) geschikt om een column over te schrijven.

     

  2. Van een ervaring naar het nieuws.
    • Het kan ook andersom: van een gebeurtenis naar een groter onderwerp gaan. Kies dan een concrete gebeurtenis (echt gebeurd) uit jouw leven waarvan je denkt dat die voor meer mensen juist nu interessant is, omdat die iets zegt over de tijd (of het land) waarin we leven.
      Voorbeeld: vanmorgen werd je fiets gestolen, je zag de dief erop wegfietsen en die reed helemaal niet zo hard, maar toch deed je niets. De dief leek heel verward, en je bent nog steeds aan het bijkomen van de schrik.
    • Kies een gebeurtenis die jou aan het denken heeft gezet (want die zal vast ook voor je lezers interessant te maken zijn).

 

Nu moet je de inhoud gaan ontwikkelen door bij de gebeurtenis stil te staan. Stel jezelf eerlijke vragen.

  • Bij het eerste voorbeeld (bijvoorbeeld):
    – Waarom baal ik ervan dat mijn klasgenoten me daarop aanspreken
    ?
    Wat leert dat me over het Formule 1 (weet ik wel precies hoe vervuilend die is) en over mezelf (kan ik slecht tegen kritiek)?
    – Hoe denk ik zelf eigenlijk over Formule 1 en de klimaatcrisis?
    – Heb ik misschien een oplossing om Formule 1 klimaatvriendelijker te maken?
    – Kan ik iets anders verzinnen om
    van het gezeur af te komen? 
  • Bij het tweede voorbeeld:
    – Wat zegt dat over mezelf dat ik niet achter die dief aanging?
    – Vond ik hem soms zielig?
    – Denk ik dat verwarde mensen slecht worden behandeld in Nederland en liet ik hem daarom maar zijn gang gaan?
    – Heb ik geleerd dat je bang moet zijn voor verwarde mensen? En waarom ben ik dan bang, wanneer hoor ik in het nieuws over verwarde mensen, heeft dat er iets mee te maken?
    – Was ik toe aan een nieuwe fiets?

Deze dingen moet je op een rijtje hebben voordat je begint:

  • De specifieke gebeurtenis (uit het nieuws of uit je eigen leven),
  • Bij welk groter onderwerp je aanhaakt, en waarom,
  • Wat je gaat vertellen van jouw kennis over dat onderwerp,
  • Welke mening of gedachte je naar voren wilt brengen.

Denk vervolgens verbindingen tussen bovenstaande punten uit. Gebruik de kennis uit de oefening Plot vindenom je verhaallijn uit te werken.
Voorbeeld: er gebeurde xxx, toen dacht ik yyy, maar dat klopte niet, want ik weet dat zzz, en daarom zou ik willen dat qqq.

De eerste alinea van je column gaat over je eigen ervaring. Gebruik de nauwkeurigheid die je hebt ontwikkeld in de oefening Journalistieke observatieom scherp en toch verhalend te schrijven.

Met de eerste zin van je column moet je aandacht trekken. Daarmee trek je de lezer het onderwerp in, en bovendien kun je jezelf ermee op de kaart zetten als scherpe columnist.

  • Heel veel columnisten trekken de aandacht in die eerste zin door zowel het onderwerp van de column meteen duidelijk te maken, als ook iets over zichzelf te vertellen. Marcel van Roosmalen opende bijvoorbeeld een van zijn columns (7 mei 2019, in de krant NRC) met:

    Het is de week van het luisterboek, dat kon er ook nog wel bij.

    Korte zin, maar je weet wat het onderwerp van de column is (boeken en de promotie van boeken), alsook wordt meteen duidelijk hoe Van Roosmalen in elkaar zit (hij klaagt graag, zelfs over dingen die hij leuk vindt). Spreek je lezer dus aan met humor, of met woede, frustratie, of je filosofische inslag. Als het maar aandacht trekt.

  • Probeer drie varianten van je eerste zin uit. Herschrijf ze allemaal paar keer, en voeg er een vleugje humor, boosheid, of iets persoonlijks aan toe. Kies dan de beste.
  • Schrijf nu de eerste alinea, en baseer je op de verhaallijn die je hebt ontworpen.

Op 21 juni 2023 verscheen in NRC een column van Mariska Kret. Kret is hoogleraar cognitieve psychologie. Dat betekent dat zij onderzoek doet naar de relatie tussen onze hersenen en ons gedrag. Ze laat haar werk niet achter zich als ze thuis is, zo zien we aan de column Wat gaat er om in het koppie van het dier?. Zo begint haar column:

Vanochtend zat ik op de bank mijn zoontje Splinter te voeden. Ik vroeg mij af hoe het zou zijn om dat op z’n kop te doen. In een knus, stikdonker holletje samen met honderd andere vrouwen die tegen mij aangeplakt zitten en tegen hun kind kletsen. Ik probeerde me in te beelden wat het zou betekenen om een vleermuis te zijn.

Aan het einde van de column vraagt Kret:

Wat gaat er om in het koppie van een dier? Om daarachter te komen, probeer ik bij het observeerbare gedrag het mechanisme bloot te leggen. Met de moderne meetapparatuur die ik gebruik, hadden we Hans’ [een paard] oogbewegingen kunnen volgen, of hersenactiviteit kunnen meten en eerder kunnen ontdekken dat hij een sociaal intelligent in plaats van een mathematisch [wiskundig] intelligent dier was. Wat een ander voelt zullen we nooit compleet kunnen doorgronden, maar we kunnen het wel zo goed mogelijk proberen te benaderen. Steeds dichter bij het gevoel van de ander komen, of het nu gaat om een chimpansee, een mens of een vleermuis, vormt de grote uitdaging van mijn werk als wetenschapper en als moeder.

Ze heeft van de column dus een verhaal gemaakt waarin ze haar ervaringen als moeder koppelt aan een groter onderwerp (kunnen we als onderzoeker ooit te weten komen wat er in de hoofden van anderen (mensen en dieren) omgaat?).

Kijk nog eens goed naar haar laatste zin: daarin heeft ze waar ze mee begon (een ervaring als moeder) nog eens duidelijk verbonden aan het grotere onderwerp (het onderzoek naar wat er in hersenen gebeurt).

  • Hoe ga jij eindigen? Op welke eindgedachte wil je uitkomen?
  • Hoe zorg je ervoor dat begin en einde in goed verband met elkaar komen te staan?

Schrijf nu de laatste zin(nen) van je column op (een schets ervan, je mag alles later natuurlijk nog veranderen).

In het middenstuk moet je je ervaring van de eerste alinea aan het grotere onderwerp verbinden.

  • Verzamel informatie over het door jouw gekozen onderwerp. Dat is je basis (want je kunt niet over iets schrijven waar je geen verstand van hebt).
  • Pak de vragen die je jezelf stelde erbij en ga op zoek naar logische verbindingen.
  • Houd jezelf goed bij de les en monitor jezelf de hele tijd (bekijk jezelf van een afstandje) door de vraag: Wat denk ik eigenlijk? Waarom denk ik dit? Waarom vind ik dit?
    Voorbeeld van zo’n redenering: als je een e-reader gebruikt, hoeven er geen bomen gekapt te worden zoals dat wel gedaan wordt om een papieren boek te maken. Maar waar komt eigenlijk de energie vandaan die nodig is om een e-reader te maken of te gebruiken? Weet je wel zeker dat daar ook geen bossen voor gekapt worden?
  • Houd het speels. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: het is ouderwets om papieren boeken te lezen. Maar je kunt ook zeggen: het lezen van papieren boeken is de favoriete hobby van boomers. Zo kun je een droge mededeling als Lezen op een e-reader is duurzaam omschrijven tot iets pittigers: Voor e-readers hoeven tenminste geen bossen gekapt worden.
  • Overdrijf waar mogelijk om je punt te maken, maar lieg niet.

 

Aan het einde van de column breng je alles samen tot een sterke conclusie.

  • Kijk naar de schets van je slotzin. Klopt die (nog)?
  • Zo nee: schrijf een slotzin. Het werkt, zoals bij Mariska Kret, vaak goed om opnieuw te verwijzen naar de persoonlijke ervaring waaruit jouw mening voortkwam.
  • Kun je een slotzin bedenken die in het hoofd van je lezer blijft ronddwarrelen?

Vergelijk je column met die van een medeleerling.
Lees elkaars werk en bespreek:

  • Welke woorden vallen je op? Zou er iets nog nauwkeuriger, spannender of scherper verwoord kunnen worden?
  • Begrijp je waarom het belangrijk is dat deze column is geschreven?
  • Is de persoonlijke ervaring/persoonlijke insteek voelbaar?
  • Is het grotere onderwerp duidelijk in beeld gebracht?
  • Voel je je als lezer meegetrokken van de persoonlijke ervaring naar het grotere onderwerp?
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op