148 Betekenissen verfijnen
Elk woord dat een gevoel beschrijft is een soort schatkist: dat ene woord kan heel veel betekenissen hebben. Het is aan de lezer of luisteraar om die schatkist uit te pakken. Als iemand bijvoorbeeld aan je vraagt: ‘hoe voel je je?’, en jij antwoordt: ‘goed’. Dan betekent ‘goed’ misschien:
– ik ben gezond
– ik voel me ontspannen
– ik heb net lekker gegeten
– het is bijna vakantie en daar verheug ik mij op
En als iemand zegt: ik ben boos, dan staat ‘boos’ misschien voor:
– ik ben teleurgesteld
– ik ben geprikkeld omdat er de hele dag al dingen niet lukken
– ik sta in de errorstand door te weinig slaap
– ik kom nu eindelijk voor mezelf op omdat mij onrecht is aangedaan
In deze oefening leer je je antwoord zo te geven dat de lezer of luisteraar wat minder moet gokken war he precies bedoelt. Je gaat je antwoord zelf wat verfijnen (meer precies maken), zodat er voor de lezer of luisteraar net iets minder te raden valt.
Door niet één woord te gebruiken in je antwoord, maar het ene woord dat je wilt antwoorden op te delen in meerdere woorden, kun je voor jezelf duidelijker krijgen wat je bedoelt. En dat helpt anderen de betekenis uit je woorden te halen die jij op het oog hebt.
Dat klinkt misschien alsof je dat éne woorden in stukjes op gaat delen, maar dat is niet het idee. Wat is dan wel het idee?
- Stel jezelf de vraag: ‘hoe voel je je?’
- Schrijf in één woord het gevoel dat nu het belangrijkste voor je is. Bijvoorbeeld: ‘trots.’
- Bedenk vier woorden bij dat éne woord. Die woorden kun je vinden door na te denken over: waar bestaat dat gevoel uit, waarom heb ik dit gevoel? Of misschien zelfs waar voel ik dit gevoel? Sommige mensen voelen trots bijvoorbeeld in hun borstkast.
- Vraag je van elk van de vier woorden ook weer af waar ze vandaan komen. Waarom zit een trots gevoel bijvoorbeeld in je borstkast, maar niet in je grote teen?
- Schrijf al die woorden maar op in de vorm van een boom. Het woord waarmee je begon is de stam van de boom, en al die andere woorden zijn takken, zijtakken of bladeren.
- Breid de 20 woorden die je nu hebt uit door ze wat uitgebreider toe te lichten in zinnen. Dat betekent dat je ze context geeft: bij welke situatie horen ze?
Bijvoorbeeld: je eerste woord is ‘boos;. Je uitbreidingen worden:
– teleurgesteld over het rotweer
– ik dacht dat Marlies mijn vriendin was
– niemand houdt rekening met mij
– slaaptekort want te lang gegamed
- Maak van de 20 losse zinnen een verhaaltje dat je lezer of luisteraar goed aangeeft hoe het met je gaat.