144 Jouw werkelijkheid beschrijven

De mens leeft in twee werelden tegelijk. De ene wereld is de buitenwereld: de wereld je ziet, hoort en kunt aanraken. De tweede wereld is je eigen binnenwereld, waar je fantasieën, gedachten en gevoelens huizen. In die binnenwereld kan veel meer dan in de buitenwereld. In gedachten kun je bijvoorbeeld vliegen, maar ook verdriet verwerken of plannen maken voor de toekomst.

Door te schrijven kun je buiten- en binnenwereld met elkaar in contact brengen. Daardoor wordt je binnenwereld ook zichtbaar voor anderen (en soms ook voor jezelf: die binnenwereld is er altijd, maar schrijven maakt je er bewust van).

Samen vormen die twee werelden wat je “jouw werkelijkheid” zou kunnen noemen. Wat jij ervaart in je binnenwereld terwijl je dingen aan het doen bent in de buitenwereld. Het is interessant om te schrijven over die combinatie van buiten- en binnenwereld. Dan kan een ander namelijk ook zien hoe jouw werkelijkheid eruit ziet.

Als je wilt, kun je in deze stap overslaan en meteen naar de volgende stap gaan om te schrijven. Maar misschien wil je eerst iets meer lezen over het verschil en het verband tussen buiten- en binnenwereld. Lees dan nu verder.

Heel eenvoudig gezegd: de eerste wereld, de buitenwereld. is praktisch. Je kunt hem vastgrijpen en zien. Maar op zichzelf heeft die wereld geen doel. Hij is er, maar waarom? Hij wereld ratelt door als een machine: de zon komt op, de zon gaat onder, bijvoorbeeld. Of, ander voorbeeld: het keukenkastje hangt aan de muur en hangt daar zonder dat het zich iets van jou aantrekt.

De tweede wereld, de binnenwereld van alle mensen, heeft geen praktische vorm. Hij is ongrijpbaar en niet te zien. Maar die binnenwereld geeft ons leven wel inhoud. Je zou kunnen zeggen: want wat de mens de mens maakt is de rijkdom van zijn/haar binnenwereld.

Schrijver Dirk van Weelden schrijft hierover:

We stellen ons een planeet voor met ontstellend veel zout water, bergen en bossen, woestijnen en eindeloze steppes, rivierdelta’s en steden, fabrieken en boerderijen. Verder zien we regeringsgebouwen en kazernes, stadions, villa’s en woonkazernes, bordelen, scholen en ziekenhuizen. De wereld als stelsel van systemen, met alle bijbehorende kennis, alle wetten en regels  en machines is een indrukwekkend geheel, maar kan alleen bestaan dankzij de negen miljard individuele menselijke lichamen die de boel in gang houden, vernieuwen, repareren, vernielen, in de war sturen en weer opbouwen.

Die menigte individuen is en doet veel en veel meer dan alleen dat stelsel van systemen aan de gang houden en erin overleven, er een bijdrage aan leveren, in meedraaien en ervan profiteren. Ieder individu van die negen miljard heeft een leven, dat soms gruwelijk kort is maar door de bank genomen enkele decennia duurt, soms wel zes of zeven, en dat bestaat uit een stroom aan waarnemingen en herinneringen, verlangens en angsten, vragen en ideeën, sentimenten, relaties en ervaringen, die nergens voor nodig zijn, die nergens voor dienen, en waar eigenlijk niemand dan misschien een vriend of een geliefde ooit naar vraagt. En zelfs dat op zeldzame en uitzonderlijke momenten.

De enorme stroom van bewuste en onbewuste belevingen en herinneringen die het gevolg zijn van hoe we als menselijke lichamen het bestaan op aarde ondergaan, maakt verreweg het grootste deel van ons leven uit en zou je de tweede wereld kunnen noemen. Het is het geleefde leven, de levende, menselijke zuster van die eerste wereld, dat indrukwekkende stelsel van systemen, met hun gebouwen, regels, geldstromen, archieven, wetten, wapens en machines.

De tweede wereld bestaat uit de menselijke beleving van al het werk, de kennis, de wedijver en het geweld, maar ook de ervaringen van vriendschap, lust en liefde. Van ziekte en dood. Van waanzin, woede en wraakgevoelens. En daarnaast uit het vaak verdrongen besef van de verbondenheid met bossen en dieren, de zeeën en bergen.

Die tweede wereld, onlosmakelijk verbonden met de eerste, bestaat uit een slordige negen miljard lichamen en levens en de waarnemingen, gevoelens en herinneringen die daar spelen. Het is het speelveld van de kunsten. Daar komt het ruwe materiaal vandaan en daar laat het effect van een gedicht, een dans, een lied, een verhaal zich gelden.

 

  • Beschrijf de keuken bij jou thuis zo precies mogelijk, in ca. 250 woorden. Hoe die eruit ziet, hoe die voelt etc.
  • Schrijf daarna een korte handleiding voor het gastoestel of de inductieplaat, of het deel van de keuken waarmee gekookt wordt. Doe dat in ca. 80 woorden.
  • Schrijf vervolgens een lijst van minstens 10 mogelijke acties in de keuken.

Voorbeeld:
1. grillen
2. brood roosteren
3. afwassen etc. 

Je hebt nu een beschrijving geschreven van iets uit de buitenwereld. Een beschrijving van een verzameling dingen (de keuken), en de functie van één van die dingen (het fornuis). 

  • Ga je keuken in om iets te maken. Neem een notitieblok mee, of maak notities op je telefoon terwijl je dat aan het doen bent. 

Bijvoorbeeld:
1. een boterham roosteren, smeren en opeten
2. een cappuccino maken
3. een ei bakken
etc.

  • Hou terwijl je dit aan het doen bent je eigen gedachten in de gaten: waar denk jij aan terwijl je dit in de keuken doet?
  • Onderbreek af en toe wat je in de keuken aan het doen bent om op te schrijven  waar je op dat moment aan denkt.
  • Ga naar je plek waar je kunt schrijven, en pak de notities erbij die je in de keuken opschreef.
  • Schrijf nu een kort verhaal van 400-600 woorden over iemand die in de keuken iets doet terwijl hij/zij soms aan de dingen denkt die hij.zij doet (‘laat ik spek bij het ei doen’/‘het gas moet hoger nu’) en soms aan hele andere dingen (‘ik moet Miase nog bellen’/‘ik ben moe’) denkt. Deze tekst is als het goed is een combinatie van ‘buitenwereld’ en ‘binnenwereld’.
  • Laat het verhaal aan iemand anders lezen. Heeft je lezer het idee dat dingen in het leven echt zo gaan, dat dit is wat er werkelijk gebeurt terwijl je iemand in de keuken aan het werk ziet? En dat dit verhaal de werkelijkheid dus eigenlijk heel goed beschrijft? 

 

Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op