141 De regels van het taalspel

Stel, je bent een marsmannetje (of -vrouwtje) met dezelfde intelligentie als jij. Je landt met je vliegende schotel op aarde en je stapt een huis binnen. In de huiskamer zitten vier personen Mens-erger-je-niet te spelen. 

Je hebt geen idee hoe dat spel werkt, je kent de regels niet. Als je heel erg lang zou blijven kijken naar het speelbord, naar de mensen die het spel spelen, zou je dan op een gegeven moment de regels weten? Waarschijnlijk wel, want het is maar een eenvoudig spel.

Deze oefening gaat je helpen de regels van het taalspel beter te leren kennen. Want net als Mens-erger-je-niet kun je taal zien als een spel: er zijn spelers (taalgebruikers), zetten (want taalgebruikers wisselen taal met elkaar uit), en dingen die je wel en niet kan doen met en in een taal.

Bij schaken loopt alles via vaste regels. Houd je je daar niet aan, mag je bijvoorbeeld niet aan een schaaktoernooi meedoen. In de taal zijn ook allerlei regels. Bijvoorbeeld voor het maken van zinnen die volgens het systeem van een taal goed zijn.

Bijvoorbeeld:
– De bomen verliezen al hun bladeren
– De bomen verliest al hun bladeren.

Die tweede zin is niet goed, want we hebben als regel dat als het onderwerp van de zin meervoud is (bomen), het werkwoord dat dan ook is (dus met het “verliezen” zijn en niet “verliest”).

Maar bij taal zijn de regels niet zo streng. Mensen die een taal gebruiken, houden zich lang niet altijd aan de regels van die taal. Vooral niet als ze praten. Mensen aarzelen vaak en beginnen dan middenin een zin opeens opnieuw met een zin. Of ze praten in halve zinnen. Ze gebruiken stopwoorden en ‘eh’s’, of ze gebruiken woorden uit een andere taal (zoals het Engels) die ze dan maar een beetje behandelen alsof ze Nederlands zijn (zo krijg je dan bijvoorbeeld werkwoorden als ‘gegamed’. Geen Engelsman die zou denken dat je het Engelse werkwoord ‘gaming’ zo zou kunnen gebruiken).

Dus wat is nou de echte taal? De taal die helemaal goed en correct is volgens de regels, of de taal die we praten?

  • Neem met je telefoon een stukje gesprek op (2 minuten is al genoeg) van een praatprogramma op televisie of van een gesprek bij jou thuis of tussen vrienden. Tip: vertel ze niet van tevoren waarom je dit opneemt, anders gaan ze expres netjes praten! 
  • Schrijf woord voor woord op wat je hoort
  • Beantwoord dan de volgende vragen:
    • kon je alles verstaan?
    • welke onaffe zinnen zijn er?
    • hoe vaak worden er stopwoordjes gebruikt?
    • worden er ook woorden uit andere talen gebruikt, en welke vorm hebben die dan?
  • En dan de hamvraag, de allerbelangrijkste vraag: heb je alles begrepen? Is dat gelukt, zelfs als de sprekers allerlei dingen niet goed deden met hun taal? 

In een gesprek doen mensen vaak heel ongemerkt allemaal dingen met taal die eigenlijk niet kunnen, zonder dat ze dat zelf doorhebben of erop uit zijn om zich niet aan de regels te houden. Maar mensen spelen onderling vaak kleine taalspelen. Dan houden ze zich met opzet niet aan de regels, en dan met name niet aan de regel dat taal door iedereen te begrijpen moet zijn die in de buurt is. Ze gebruiken dan taal die alleen zij maar begrijpen. Dan ben je net een marsmannetje: je hoort de taal wel, maar kunt er niet achterkomen wat de betekenis is van wat er gezegd wordt. Je kunt je dan buitengesloten voelen. 

Voorbeeld 1
Roger wordt door zijn vrienden ‘De Lange’ genoemd, terwijl hij helemaal niet lang is. Waarom? Omdat hij een keer tijdens een basketbalwedstrijd een punt scoorde met een move die alleen lange mensen beheersen. Alleen zijn vrienden die er bij waren weten dit. 

Voorbeeld 2
Josien zit aan tafel en vindt het eten niet lekker. Haar vader heeft de soep gemaakt, en haar moeder de rijst met kip. Ze vragen aan haar hoe ze het vond. Josien antwoordt, met Duits accent: “Allemaal een onvoldoende!” en iedereen moet keihard lachen. Waarom? Omdat dit een citaat is uit het televisieprogramma Rundfunk, de leraar Duits (of eigenlijk de Duitse leraar) deelt op die manier in die serie cijfers aan zijn leerlingen uit.

  • Heb jij ook met je vrienden taal die jullie alleen maar snappen? Bijvoorbeeld bijnamen, citaten, omkeringen, etc.?
    Schrijf in ca. 150 woorden welke woorden dat zijn en waar ze vandaan komen. 
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op