137 Beleefde taal

Beleefdheid is ontzettend belangrijk. Als we alles zouden zeggen wat we denken, of als we al onze onvrede, frustratie of woede niet zouden filteren, zou menselijk contact snel verharden, en de wereld uiteindelijk onleefbaar worden. Maar beleefd zijn is niet altijd gemakkelijk. Dat komt omdat mensen snel een oordeel hebben over alles wat er gebeurt. Ze zijn er bijvoorbeeld heel snel zeker van dat iemand ze negeerde, of expres niet goed geholpen heeft.

In deze oefening ga je schrijven om je oordeel even uit te stellen, en zo met een veel beleefdere reactie te komen op iets wat er gebeurt. Beleefdheid is dan niet ‘aardig doen omdat het zo hoort’ (terwijl je het liefst onaardig zou willen doen), maar is een manier van reageren waarbij je rekening houdt met dat je niet alles helemaal doorgrondt, van wat er precies aan de hand is. Door beleefd te zijn stel je je oordeel uit.

Stel, je hebt je fiets naar de fietsenmaker gebracht, en die is niet goed gerepareerd. De fiets gaat de dag dat je hem opgehaald hebt alweer kapot. Dus je bent boos – of saggerijnig – en je gaat weer  terug naar de fietsenmaker.

Je kunt dan de zaak binnenstormen en de fietsenmaker uitschelden, maar dat heeft twee nadelen:
1. die zal jou niet graag meer helpen
2. grote kans dat je tegen de verkeerde staat te schelden.

Want:

1. je weet niet waardoor de fiets is stuk gegaan
2. het is onwaarschijnlijk dat de fietsenmaker opzettelijk de fiets onvoldoende heeft gerepareerd, want een fietsenmaker die dit doet verliest snel klanten.
3. het kan allemaal stom toeval zijn.
4. het kan  aan de fietsenfabriek liggen, die – alweer per ongeluk – een ondeugdelijke fiets hebben afgeleverd.

  • Als je bedacht hebt dat dit allemaal zou kunnen spelen, wat zou dan een goede zin zijn om je gesprek met de fietsenmaker mee te beginnen? Schrijf die zin op.
  • Verzin iets waardoor voor de derde keer jouw fiets kapot is. Hij was al kapot, hij werd gemaakt, ging weer kapot, werd weer gemaakt (zie de vorige stap), en nu is hij alweer stuk! Schrijf een beleefd briefje van ongeveer 100 woorden aan de fietsenmaker waarin je uitlegt wat het probleem is, hoe je erover denkt en wat je van de fietsenmaker nu verwacht dat zij gaat doen.
  • Vraag me niet hoe, maar je bent erachter gekomen dat het een hele gemene fietsenmaker is, die expres fietsen kapot laat gaan. Wat voor briefje schrijf je dan? En hoe, op welke toon? Schrijf het briefje.
  • Vergelijk de twee briefjes uit de vorige stap met elkaar.
    • op welke manier geef jij in brief 1 de fietsenmaker het gevoel dat jij echt wel een serieus probleem hebt waar zij snel iets aan moet doen?
    • op welke manier laat jij in brief 2 toch nog iets van ruimte voor je eigen onzekerheid over wat er precies aan de hand is?
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op