134 Tegenstrijdige taal
Hieronder staan drie zinnen in de taalconstructie ‘niet…maar’.
Ik wil je niet beledigen, maar die trui staat jou voor geen meter.
Ik wil niet veel zeggen, maar hij is gewoon geen centrale verdediger
Ik wil niet roddelen hoor, maar Carolien steelt wel vaker iets.
In al deze zinnen zegt iemand dat hij of zij iets niet doet, maar doet het daarna toch wel.
Deze oefening gaat over dit soort zinnen.
- Bedenk nu zelf 5 van dit soort zinnen
- Als dat echt niet lukt – misschien zeg je zelf altijd precies wat je bedoelt, en moeten mensen jou altijd letterlijk nemen – ga dan naar de volgende stap voor inspiratie
Hier wat inspiratie:
Maak zinnen met de onderstaande woorden of groepen woorden gebruikt.
Gebruik de “...niet …. maar“-constructie:
-
- geen slecht gevoel geven
- niet lastig vallen
- niet weg hebben
- niet buitensluiten
Wat gebeurt er in de zin: Ik wil je niet beledigen, maar die trui staat jou voor geen meter. Beledigt de spreker degene met de trui nou juist wel of juist niet? Wat doet deze ‘niet……maar’-constructie precies?
- Schrijf in ca. 6-10 zinnen op hoe jij dit ziet.
Wanneer komt de ‘niet……maar’-constructie van pas? Gebruik jij hem wel eens? Wat zijn de voor- en nadelen van deze constructie?
- Schrijf in ca. 15-20 zinnen op hoe jij dit ziet
- Betrek een of meer van de volgende termen in jouw antwoord:
- beleefdheid
- ongemakkelijk
- verschil
- waarheid