145 Vreemde eigenschappen

Veel mensen denken dat ze niet voldoen aan wat de buitenwereld verwacht. Ze denken dat ze niet voldoen van wat anderen verwachten. Dat ze vreemd zijn, in de ogen van de buitenwereld. Dat ze anders zijn dan anderen. Ze zitten daardoor met een schuldgevoel: ‘ik ben niet goed genoeg voor anderen’. Of met een gevoel van woede: ‘anderen erkennen mij niet!’.

Dat gevoel krijgen ze omdat ze denken dat de buitenwereld op een bepaalde manier over ze denkt. Maar dan is het toch goed om te weten dat ‘de buitenwereld’ niet bestaat. ‘De buitenwereld’ bestaat uit een groot aantal mensen die allemaal niet hetzelfde zijn. Die dus ook niet allemaal hetzelfde van jou zullen verwachten.

En ook kan iets tegen jou gericht lijken, maar toevallig zo gekomen zijn. Het theater is misschien slecht toegankelijk voor rolstoelgebruikers omdat de architect bij het ontwerpen van het gebouw een maand met griep in bed lag, en met een kop vol snot en koorts de plannen goedkeurde die haar stagiair had getekend. Niemand die iets had tegen jou in je rolstoel, en alsnog kun je dat wel denken als je het theater alleen maar in blijkt te kunnen als je niet in een rolstoel zit.

En ook kan iemand iets uit goede bedoelingen zeggen, en jou er toch erg mee kwetsen: boos maken, of je schuldig doen voelen. Als iemand je bijvoorbeeld vraagt, terwijl je in een depressie zit: ‘eet je wel goed?. Dan is dat misschien geen veroordeling (alsof je die depressie hebt omdat je eetgedrag niet goed is), maar de enige tip die diegene kan bedenken om je te helpen. Of als een witte man aan een zwarte vrouw vraagt: ‘mag ik jouw afrokapsel even aanraken?’, dan vraagt hij dat misschien omdat hij ontzettend nieuwsgierig is naar hoe zulk haar voelt (hij wilde vroeger kapper worden). En zich er niet van bewust is dat dat onbeleefd en zelfs racistisch is. 

Kortom, hoe de buitenwereld op jou reageert kan ook toeval zijn. Als mensen meer van elkaar weten, komen ze daar vanzelf achter. Daar gaat deze oefening over: opschrijven waarom jij een ander iets ziet doen dat jij vreemd vindt, en dan die ander laten opschrijven waarom hij of zij dat doet, en dan maar eens zien of er nog wel iets overblijft van de vreemdheid. Als je meer weet van de achtergrond van waarom mensen doen wat ze doen, of waarom iets is zoals het is, blijkt de wereld vaak zachter dan je dacht.

  • Maak groepjes van 3 of 4 leerlingen.
    – Persoon 1 vraagt aan de drie anderen: ‘welke vreemde eigenschap heb ik?’
    – Persoon 2, 3 en 4 schrijven elk hun eigen antwoord op. Let op!: het gaat om vreemde eigenschappen, niet om slechte eigenschappen!

Voorbeelden:
– Je smijt je fiets altijd op de grond
– Je hebt iedere dag iets blauws aan
– Je houdt niet van chocola
– Je bijt op je lip bij het toepen

  • Nu is Persoon 2 aan de beurt om het te vragen aan Persoon 1, 3, 4.
  • Zo gaat het door totdat iedereen geweest is.
  • Als iedereen aan de beurt is geweest, lees iedereen voor wat er aan vreemde eigenschappen verzonnen is. Je kunt Persoon 1 eerst alle vreemde eigenschappen van persoon 2, 3 en 4 laten oplezen. Maar je kunt ook Persoon 2, 3 en 4 vragen de vreemde eigenschap van persoon 1 laten oplezen. Dat maakt niet uit, als je aan het eind maar alle vreemde eigenschappen van iedereen gehoord hebt.
  • Noteer wat de anderen over jou hebben bedacht.
  • Nu schrijft iedereen een uitleg voor de vreemde eigenschappen die de anderen hem of haar hebben toegekend.

Bijvoorbeeld:
– Ik smijt mijn fiets altijd op de grond omdat ik elke dag bijna te laat ben, en heb dan geen tijd om hem netjes neer te zetten
– Ik hou van blauw en sowieso zitten spijkerbroeken het lekkerst
– Ik vind chocola plakkerig en duf.
– Bijten op mijn lippen doe ik al mijn hele leven. Het doet niemand kwaad dus ik ga het nooit veranderen. Ik doe dat denk ik omdat ik zenuwachtig. ben.

  • Lees vervolgens alle uitleggen aan elkaar voor. Ken je elkaar nu beter? Ben je minder vreemd voor elkaar?
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op