160 Roast

Boos worden we allemaal wel eens. Mensen hebben er best begrip voor als je je boosheid wilt uiten door iets te zeggen of op te schrijven. Maar als je uit boosheid gaat schelden – dat wil zeggen: mensen beledigt – dan houdt dat begrip snel op. Als je iemand uitscheldt, beschadig je dus niet alleen die ander, maar ook jezelf. Mensen zullen je zien als iemand die de controle over zichzelf en de situatie verliest. Ze zullen je sneu vinden, je niet meer serieus nemen en zo bereik je met schelden maar zelden wat je wilt. Er zijn uitzonderingen, maar die zijn er vooral als je pratend scheldt. Als je een fietsendief moet wegjagen. Of een hond die tegen je opspringt terwijl jij met een blad vol koffiekopjes, schoteltjes en taartjes binnen komt lopen en alles op de grond dondert en aan gruzelementen is. 

Op papier ziet schelden er eigenlijk altijd slecht uit. Dat komt omdat je de context van het schelden – de stelende dief, de springende hond – vaak niet meekrijgt en dus niet weet waarom een schrijver zo boos is en daar dan wel een beetje begrip door kunt krijgen. En je hoort er op papier ook geen geluid bij. Krachttermen die je hoort zijn effectvoller dan krachttermen die je leest.

Als schrijver zou je schelden dan ook moeten vermijden, maar er zijn omstandigheden waarin je toch van deze techniek gebruik zou willen maken. Als je een polemiek schrijft bijvoorbeeld. Het woord ‘polemiek’ betekent: oorlog voeren op papier. Je doet als polemist alles om je tegenstander van z’n sokken te blazen. Je kunt ook je tegenstander voor van alles uitmaken wat lelijk is, om diegene te verzwakken.

Je mag van een schrijver verwachten dat-ie meer doet dan rechttoe rechtaan schelden en dus beledigen. Een schrijver moet mooi kunnen schelden: zo schelden dat het ook nog leuk is om te lezen. Als je polemiek leuk is, trek je de lezer van de polemiek in jouw kamp en heeft je tegenstander het zwaar. Als je gescheld alleen maar laat zien dat je als schrijver heel boos bent, verlies je de sympathie.

Voor ‘mooi schelden’ is een schrijftechniek uitgevonden die we ‘roasten‘ noemen. In deze oefening schrijf je een roast om de kunst van het mooi schelden onder de knie te krijgen. Voor je begint: een goede roast zegt de (harde) waarheid, maar beledigt niet. Wees grappig, niet gemeen. Een goede roast laat zien dat niemand perfect is. En helpt iedereen te zien dat we daardoor allemaal mensen zijn en bij elkaar horen. En zo is schelden dan niet alleen goed voor jou als schrijver, omdat het je oplucht of je aan de winnende hand brengt in een polemiek. Maar omdat het mensen helpt elkaars menselijkheid te zien.

  • Een roast is niet alleen tekst, het is een hele setting waar persoon A alle slechte eigenschappen en handelingen van persoon B zo rechtuit mogelijk noemt, met de bedoeling hem/haar zowel te confronteren als te eren.

Hoe gek dat laatste ook klinkt, maar houdt dat dus wel steeds in de gaten. Je beledigt niet – daarom is het ook geen schelden – maar benoemt zwakheden die zelfs de meest beroemde en bejubelde persoon opeens weer mens maakt.

De basis van een roast is vaak een metafoor, dat wil zeggen een vergelijking. Je kunt vergelijkingen verzinnen over alles wat je kenmerkend vindt aan iemand: hoe iemand zich kleedt, maar ook hoe iemand denkt, zich gedraagt, met wie iemand omgaat etc. De basis is dus:

[Naam van degene die geroast wordt] [werkwoord] als [object of eigenschap  waarmee degene die geroast wordt vergeleken wordt].

Kijken we even naar dit voorbeeld, de cabaretier Peter Pannekoek die in een roast met Gordon onder meer zegt:

Ik ben hier om te voorkomen dat dit hoopje antimaterie, deze opgedroogde rogel, over 5 jaar onze minister-president is

  • Die metafoor is verpakt in een statement van Pannekoek over waarom hij de roast maakt. Wat is precies de metafoor?
  • Hoe zorgt de rest van de zin ervoor dat de metafoor niet beledigend is, maar Gordon in zijn waarde laat?

Misschien vond je het voorbeeld uit de vorige stap eigenlijk al een belediging, en vond je dat Gordon helemaal niet in zijn waarde gelaten werd door Pannekoek. De grens tussen een belediging en erkenning van iemands waarde is moeilijk te trekken, maar we gaan er in deze stap mee oefenen.

  • Lees onderstaand fragment uit een polemiek van de dichter en criticus Gerrit Komrij over de columniste Emmy van Overeem, een vrouw met een grote bril. Omdat Komrij vond dat ze blind was voor de werkelijkheid, en de dingen niet goed zag, vergelijkt hij haar met een molletje:

Sinds Emmy van Overeem haar bril op haar voorhoofd draagt ziet ze de wereld niet zo goed meer. Ze leeft zo maar wat op de tast, eigenlijk. Op haar gevoel. Ze schuift maar wat met haar buik over de aarde en voedt zich met de kern van het wezen en het medemenselijk hart, waarna een denneappeltje toe. Ze smikkelt ook graag van gemalen spinnewebben, vleermuisbotten en de smalle weegbree. Om haar dorst te lessen kruipt ze vervolgens, als een molletje, naar de verjongingsbron om er van het vruchtwater te drinken. (…) En in elke holle frase die het molletje op haar tochten tegenkomt, daar tuint het molletje in.

  • Beredeneer voor jezelf of Komrij hier wel of niet over de grens gaat. Onderbouw je oordeel met stukjes van zijn tekst.
  • Vergelijk jouw oordeel met dat van je klasgenoten. Zijn jullie het eens, en zijn jullie dus op een grens gestuit, en welke grens is dat dan?
  • Vorm drietallen in de klas. Spreek met elkaar af dat je bereid bent om een roast te ondergaan, en spreek ook grenzen af. In ieder geval is een grens dat je dat je geen geheimen over elkaar aan het licht brengt. Maak nog meer spelregels als je denkt dat er tussen jullie iets mis zou kunnen gaan.
  • Schrijf allemaal drie beledigingen in de vorm van een vergelijking – beledigingen die op waarheid berusten, want die echt te maken hebben met de persoon waarover je schrijft.

Persoon 1 schrijft voor persoon 2, persoon 2 voor persoon 3, en persoon 3 voor persoon 1 – in de volgende vorm:

[Naam] [werkwoord] als een [dier] [voorzetsel] [bepaling].

Voorbeelden:
Saskia loopt als een cheetah op bergschoenen
Aisha lacht als een raaf met geldingsdrang

Tom niest als een olifant zonder slurf

– Persoon  1 presenteert zijn/haar beledigingen aan
– Persoon 2 met de vraag: is deze correct? Kan hij nog beter?
– Ook presenteert Persoon 1 deze zelfde beledigingen aan Persoon 3 met de vraag: is de zin om te lachen? Kan hij nog beter?

  • Doe dit met alle negen beledigingen op deze manier en verbeter waar je kunt. Schrijf de beste versies op een gezamenlijk blaadje.
  • Schrijf allemaal drie nieuwe beledigingen, nu voor de andere persoon, in deze vorm:

[Naam] [werkwoord] als een [object] [voorzetsel] [bepaling].

Voorbeelden:

Saskia treuzelt als een zwerfkei met pensioen  

Tom fietst als een gehaktmolen zonder gehakt

  • Doe hetzelfde met het aan elkaar presenteren en verbeteren. Schrijf ook deze beste versies op het gezamenlijke blaadje.
  • Schrijf allemaal drie nieuwe beledigingen, maar nu voor jezelf. Welke maffe of slechte eigenschappen heb je, waar om gelachen kan worden bovendien? Kun je ze zo opschrijven dat de andere twee ze herkennen en ze grappig vinden?
  • Je mag je eigen zinsvorm vinden. De enige restrictie is: er moet een metafoor in voorkomen.
  • Lees de zinnen aan elkaar voor en schrijf de beste weer op het gezamenlijke blaadje.
  • Presenteer het gezamenlijke blaadje voor de klas.
Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op