163 Polemische houding
Misschien dat je niet meteen de behoefte voelt te polemiseren. Je hebt vandaag een uitstekend humeur en je ergert je eigenlijk nergens aan. Je bent niet boos te krijgen, laat staan dat je je tegenstander opzoekt om hem/haar uit de tent te lokken met een scherpe opmerking. Dat kan, dat is prima hoor.
Wat je in zo’n geval kunt doen is een zogenaamde ‘polemische houding’ aannemen. Je adopteert dan een radicaal standpunt – een standpunt waar je het zelf niet mee eens bent, maar dat je hebt uitgekozen om zoveel mogelijk mensen op de tenen te trappen – en gooit dat in de groep. En dan kijk je wat er gebeurt. Iemand zal erop reageren, (boos worden misschien zelfs) en vervolgens raak je in discussie met elkaar. Dan moet jij aan de bak, want je moet je standpunt zo goed als je kunt verdedigen, en de discussie zo lang mogelijk laten duren. Je moet wel een beetje kunnen acteren, want de anderen mogen niet door hebben dat jij eigenlijk niet meent wat je zegt.
Een voorbeeld van wat je zou kunnen zeggen:
Ik vind dat alle verkeerslichten moeten worden weggehaald, want dan krijgen we meer dodelijke ongelukken en dat helpt tegen de overbevolking.
Bedenk ook voor welk publiek je standpunt uitkiest. Ieder mens en iedere groep heeft weer eigen gevoeligheden. Vergeet bij dit alles niet, dat we in een wereld leven waarin de maffe en gemene standpunten elke dag in de krant staan. Kies er gerust zo eentje, om hem te testen aan het gezond verstand van je medeleerlingen of huisgenoten.
Disclaimer: het kan leuk en verfrissend zijn om naar aanleiding van zo’n stelling vurig te discussiëren, maar er is net zo goed kans dat de discussie de sfeer verpest. Als je dit virtuoos speelt, kunnen mensen – je vrienden ook – écht kwaad op je worden. Dat moet je dan allemaal weer repareren aan het einde, als je vertelt dat je dit alleen maar deed om te polemiseren. Hopelijk kunnen ze erom lachen, achteraf.
Voor alle zekerheid werk je deze schrijfopdracht anoniem.
Alle leerlingen pakken een blaadje en schrijven daar een polemische stelling op, in ongeveer 2-4 zinnen. Bedenk: het moet een stelling zijn waar je het zelf niet mee eens bent. Het enige doel is dat het standpunt mensen uitlokt om zich erover uit te spreken. In de formulering van het standpunt moet minstens een causaal verband zitten:
Voorbeelden
ik vind………omdat………
dit gaat altijd zo…………omdat……..
De docent verzamelt de blaadjes en kiest er 5 geschikte uit.
Ronde 1
- De docent leest 1 van de 5 stellingen voor.
- Bediscussiëer de stelling met de hele klas. (Als het het standpunt is dat jij ingeleverd hebt, discussiëer je gewoon incognito mee)
– welke voor- en tegenargumenten zijn er? Misschien moet iemand dat bijhouden.
– of iedereen eerlijk of polemisch discussiëert kan van te voren afgesproken worden, of juist niet. - Kom na een aangegeven tijd (de docent kan een timer zetten) tot een conclusie – een gezamenlijk standpunt, of concludeer juist dat jullie verdeeld blijven.
Ronde 2
Bediscussiëer de stelling in kleine groepjes volgens dezelfde principes als Ronde 1.
Ronde 3
Bediscussiëer de stelling in tweetallen volgens dezelfde principes als Ronde 1.
Ronde 4
Iedere leerling pakt een blaadje en schrijft zijn/haar persoonlijke reactie op de stelling op in ca. 150 woorden (10 minuten schrijftijd, de docent kan een timer zetten). Als er tijd is, kan de docent een paar leerlingen aanwijzen om hun reactie voor te lezen.
Ronde 5
Iedere leerling pakt een blaadje en schrijft zijn/haar persoonlijke reactie op de op de stelling op in ca. 150 woorden (10 minuten schrijftijd, de docent kan een timer zetten). Incorporeer in de reactie ook minstens één nieuwe polemische stelling om de schrijver uit te lokken. Als er tijd is, kan de docent een paar leerlingen aanwijzen om hun reactie voor te lezen.
Als de sessie voorbij is, is wellicht een nagesprek wenselijk.
Daarin kunnen de volgende vragen aan bod komen:
– waar ben je het meest van geschrokken?
– wat hebben we geleerd van de extreme stellingen?
– hebben we een goede discussie gehad?
– is er iemand echt boos of verontwaardigd geworden?
– kunnen we er nu om lachen?
– zijn we nog geïnteresseerd in de overige stellingen die niet zijn gekozen door de docent?
