162 In dialoog

Maatschappelijke, maar ook persoonlijke problemen hebben zelden te maken met één of twee partijen of individuen.

Als een leerling een docent vraagt of het goed is dat die leerling, bij hoge uitzondering, een dag extra krijgt voor het inleveren van een werkstuk, gaat dat bijvoorbeeld niet alleen tussen die leerling en die docent. Er zijn medeleerlingen die zo’n uitzondering oneerlijk kunnen vinden, er zijn andere docenten die erop zullen worden aangesproken als ze in vergelijkbare situaties anders beslissen, er zijn ouders voor wie het belangrijk is dat hun kind juist wel of juist niet tegen een grens aanloopt, en er zijn schoolleiders die een bepaald beleid willen.

Oog hebben voor al die verschillende waarden en belangen, geeft vaak al een heel nieuw inzicht in de problematiek. 

Het is altijd goed om je in te denken wie er allemaal met die gebeurtenis of dat standpunt te maken heeft. Als je een verhaal(tje) schrijft, kan het je op ideeën brengen om je verhaal spannender te maken of geloofwaardiger, bijvoorbeeld omdat je beter kunt inschatten wie je hoofdpersoon kan helpen of dwarszitten.

In deze opdracht leer je een situatie in een verhaal te bekijken vanuit verschillende personen, elk met hun eigen belangen. Zo begrijp je beter wat er speelt, en geef je je verhaal meer diepte.

– Maak een start met een verhaal: Beschrijf kort een situatie waarin een of meer personages geconfronteerd worden met een probleem (iets als onverwacht slecht weer, een lekke band en een ontmoeting met een gewelddadige alien, of de ontdekking van een geheim drugslab). Aan het eind vraagt/vragen de hoofdperso(o)n(en) zich af wat  ze nu moeten doen. Misschien oppert een van hen al een idee.

– Verzin vijf partijen die op een of andere manier betrokken zijn bij het probleem uit de vorige stap. Dat kunnen individuen of groepen zijn die op de een of andere manier met het probleem te maken hebben, of die ermee te maken krijgen als er nu een bepaalde actie wordt ondernomen. Je kunt denken aan: daders, slachtoffers, omstanders, politici, buren, ouders, kinderen, opa’s en oma’s, boeren, arbeiders, natuurliefhebbers, aliens …. noem maar op.

– Stel je bij elke partij één individu voor. Schrijf kort op wat voor iemand het is, iets als ‘buurman, 40 jaar’, ‘de grappige tante’, ‘de geheime minnaar’, of  ‘de burgemeester’. Schrijf daarachter of diegene helper of tegenstander zal zijn van de hoofdpersoon van je verhaal.

– Voeg vervolgens een paar specifieke gedachten en argumenten van deze belanghebbende aan toe, vanuit zijn of haar eerstepersoonsperspectief. Voorbeeld: ‘Ik zeg: aliens, daar doe je niets aan. Negeren die lui. Geen contact maken en hopen dat ze heel snel weer weggaan.’

Nu heb je een verzameling ‘partijen’, die elk een stem krijgen doordat ze belichaamd worden door een persoon.

Tussenstap: vraag je af of er nog belangrijke groepen zijn, die nog niet aan de orde zijn geweest. Ga vervolgens na, welke mensen er nog meer essentiëel zijn voor het totaal van belangen. Ofwel omdat ze iets toevoegen aan je verhaal, ofwel omdat hun belangen je argumenten bezorgen waar rekening mee gehouden moet worden. Schrijf ook voor hen een paar specifieke gedachten en argumenten op, die uitdrukken hoe ze tegen het probleem aankijken.

Als het goed is, heb je nu een verzameling personen die allemaal een aspect van het probleem belichamen, en elk hun eigen visie erop hebben.

Werk op basis van de zinnen met gedachten en argumenten een geschreven dialoog uit. Doe alsof deze personages elkaar ontmoeten – in tweetallen, of juist iedereen tegelijk, dat mag je zelf weten – en laat ze met elkaar discussiëren op basis van hun (verschillende!) overtuigingen.

Gebruik alle personages en werk elk standpunt uit. Laat degene met de beste argumenten winnen.

Tip: een discussie win je meestal niet als je een argument van de ander probeert te weerleggen met jouw visie op de zaak, maar als je het argument van de ander ontkracht.

Je hebt nu een geschreven dialoog tussen vijf of meer partijen. Dit is de ruggegraat van je verhaal. Het enige wat je hoeft te doen is er een verhaal van maken.

Dat doe je door de dialoog aan te kleden met extra informatie, namelijk door
– beschrijvingen toe te voegen van hoe de personages eruit zien, hoe ze zich gedragen, en hoe ze de dialoog zeggen
Voorbeeld:
Perry keek kwaad en zei: en nu allemaal even naar Eva luisteren!

– beschrijvingen van de omgeving toe te voegen

Als je hiermee klaar bent heb je een verhaal met een logische en spannende inhoud, die gaat over verschillende perspectieven en belangen van verschillende personages.

Kijk naar je affe tekst.
Hoe zou het zijn als juist de mensen die het scherpst tegenover elkaar staan in deze zaak, elkaar op een ander gebied heel hard nodig hebben?
Bijvoorbeeld verliefd op elkaar zijn, familie zijn, of samenwerken aan een grote opdracht waar voor allebei veel vanaf hangt?

Maak een nieuwe versie van je tekst waarin je op bovenstaande manier de personages verbonden laat zijn.
Wint degene met de beste argumenten nog steeds?

Zoek een nieuwe oefening
Neem contact met ons op